Voorgenomen aanpassing van financieringsmodel opleidingsscholen
12 februari 2020
De afgelopen twee jaar is in bestuurlijk overleg tussen OCW en de vijf sectorraden gesproken over de toekomst van het ‘Samen opleiden en professionaliseren’. De partijen zien in de toekomst regionale netwerken voor zich, waarin intensieve samenwerking plaatsvindt tussen lerarenopleidingen, scholen en andere relevante partijen op het gebied van opleiden en professionaliseren van studenten en startende leraren. Hierdoor wordt de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de opleiding verhoogd, ontstaat een doorlopende leerlijn voor leraren in de eerste jaren van hun carrière en wordt uitval van startende leraren tegengegaan. Het samen opleiden en professionaliseren zal de norm worden. Het doel is om uiteindelijk 100% van de toekomstige leraren op te leiden binnen opleidingsscholen.
Vorig jaar werden belangrijke stappen in de richting van deze ambitie gezet door de ontwikkeling van een nieuw kwaliteitszorgsysteem* en de start van 16 nieuwe aspirant-opleidingsscholen. De komende jaren zijn extra middelen beschikbaar om de gezamenlijke ambitie een extra impuls te geven. Daarom is onlangs het financieringsmodel voor opleidingsscholen nog eens tegen het licht te gehouden. Een nieuw financieringsmodel heeft tot doel mogelijk onbedoelde effecten van het huidige model weg te nemen, maar moet vooral goed passen bij waar de middelen voor zijn bedoeld.
Huidig financieringsmodel
In de ‘Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen’ (hierna: regeling) is geregeld dat erkende opleidingsscholen een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. In de regeling is vastgelegd hoe de hoogte van deze tegemoetkoming wordt bepaald. Op dit moment wordt daarbij een staffelsystematiek gehanteerd. Op basis van het studentenaantal in het voorgaande schooljaar*, wordt bepaald in welke staffel een opleidingsschool valt. De staffel bepaalt de hoogte van de tegemoetkoming. Dit systeem ziet er nu als volgt uit:
Staffel | Studentenaantal | Tegemoetkoming |
1 | 60-139 | 200.000 euro |
2 | 140-179 | 280.000 euro |
3 | 180-219 | 320.000 euro |
4 | 220-259 | 340.000 euro |
5 | 260-299 | 380.000 euro |
6 | 300-339 | 420.000 euro |
7 | 340-379 | 460.000 euro |
8 | 380 en meer | 500.000 euro |
Uit evaluatie blijkt dat de staffelsystematiek een ongewenst sturend effect heeft op de grootte van partnerschappen. Het is ongunstig om qua studentenaantal net onder een staffelgrens te zitten (want je ontvangt dan een lagere tegemoetkoming per student). Bovendien zijn sommige staffels gunstiger dan andere. De gemiddelde tegemoetkoming per student per jaar die een opleidingsschool ontvangt, verschilt daardoor sterk. De Auditdienst Rijk (ADR) beschreef dat de staffelsystematiek leidt tot ongewenst strategisch gedrag. In verschillende interviews met betrokkenen bij opleidingsscholen werden bezwaren tegen de staffelsystematiek genoemd.* De staffelsystematiek zit de ambitie om het aantal opleidingsplekken te laten groeien dus in de weg.
Nieuw financieringsmodel
In het bestuurlijk overleg van OCW en de sectorraden is besloten een nieuw financieringsmodel in te voeren. Daar is een aantal uitgangspunten voor geformuleerd:
- De extra middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan de groei van het aantal opleidingsplekken in opleidingsscholen. Het nieuwe financieringsmodel stimuleert groei.
- In het nieuwe financieringsmodel worden de beschikbare middelen zo eerlijk mogelijk verdeeld over kleine, middelgrote en grote opleidingsscholen. Om kleine opleidingsscholen in stand te houden, bevat het financieringsmodel een vaste voet.
- Het nieuwe financieringsmodel moet helder te interpreteren zijn, zodat opleidingsscholen zelf voldoende inzicht houden in de hoogte van de tegemoetkoming die ze kunnen verwachten.
Op basis van deze uitgangspunten is gekozen voor een financieringsmodel waarin de tegemoetkoming in de kosten van een opleidingsschool als volgt wordt opgebouwd:
- Alle opleidingsscholen krijgen een vaste voet voor de ontwikkeling en instandhouding van een basisinfrastructuur. De vaste voet bedraagt 100.000 euro.
- Naast de vaste voet krijgen opleidingsscholen een bedrag per student. Dit bedrag is gelijk aan 955 euro en wordt vanaf de eerste student toegekend.*
De invoering van het nieuwe financieringsmodel zal leiden tot herverdeeleffecten. Kleine of middelgrote opleidingsscholen die in de staffelsystematiek per student een gemiddeld hoge tegemoetkoming kregen, krijgen een minder hoge tegemoetkoming in het nieuwe model. Grote opleidingsscholen krijgen juist een hogere tegemoetkoming in de kosten. Het totale budget om uitvoering te geven aan de regeling blijft gelijk.
Om alle opleidingsscholen de gelegenheid te geven zich goed voor te bereiden op het nieuwe financieringsmodel, wordt een overgangsregeling van drie jaar ingevoerd. In het eerste schooljaar (2020-2021) worden de herverdeeleffecten het sterkst gedempt. In de twee schooljaren daarna neemt dit geleidelijk af. Zodra meer bekend is over de precieze vormgeving van de overgangsregeling, wordt dit via het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren bekendgemaakt.
Aanpassing regeling
De invoering van het nieuwe financieringsmodel vraagt om aanpassing van de regeling. Deze zal naar verwachting in het voorjaar van 2020 worden gepubliceerd en zal dan per 1 augustus 2020 in werking treden. Zodra de regeling is gepubliceerd, wordt hierover bericht op het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren.
Informatiebijeenkomsten
*Dit betreft het Kwaliteitskader en de bijbehorende werkwijze peer review.
*Het studentenaantal wordt door de penvoerder opgegeven bij DUO.
*ADR, Financiering opleiden in de school (2018).
*Dit is nieuw ten opzichte van de staffelsystematiek waarin vanaf de 60ste student werd gefinancierd. Het minimumaantal van 60 studenten voor de erkenning van een opleidingsschool blijft wél bestaan.