VSO: pak knelpunten rondom realiseren banenafspraak aan
23 juli 2017
Overheids- en onderwijsorganisaties hechten eraan banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen – waaronder bijvoorbeeld ook leerlingen die van het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs komen – kunnen meedoen in de samenleving.
Eind juni werd bekend dat de overheid en het onderwijs de taakstelling van de banenafspraak voor 2016 niet hebben gehaald. Het demissionaire kabinet heeft toen besloten de procedure voor het instellen van een wettelijk quotum in gang te zetten. Het VSO vraagt een nieuw kabinet door te gaan met de banenafspraak, maar de quotumwet niet te activeren. Dit leidt volgens het Verbond niet tot extra banen, maar zorgt alleen voor onnodige discussie over cijfers en stimuleert calculerend gedrag van individuele organisaties.
Om te bereiken dat overheids- en onderwijsorganisaties aan de banenafspraak (kunnen) voldoen, dient het nieuwe kabinet volgens het VSO in te zetten op het wegnemen van een aantal bestaande knelpunten.
Strikt onderscheid taakstelling markt en overheid
Zo zijn bij de telling van de gerealiseerde banen de markt en overheid nu strikt gescheiden sectoren. Dit geeft een vertekend beeld. Veel ondersteunende werkzaamheden, zoals schoonmaak en catering, zijn de afgelopen jaren door overheid en onderwijs uitbesteed aan marktpartijen. Hoewel de betreffende medewerkers werkzaam zijn binnen de overheid, tellen zij nu mee met de marktsector.
Omdat het ongewenst is om enkel ten behoeve van het behalen van de banenafspraak de uitbesteding aan de markt terug te draaien, is het VSO van mening dat de scheiding van de taakstelling tussen markt en overheid moet worden opgeheven.
Onevenwichtige opdracht voor overheid en onderwijs
Een groot knelpunt is verder dat de overheid een relatief grotere opdracht heeft gekregen dan de marktsector. Op basis van het aantal werkenden in beide sectoren moet de overheidssector globaal twee keer zoveel mensen met een arbeidsbeperking plaatsen. Ook moet de overheidssector zijn doelen sneller behalen. Dit onderscheid kent geen enkele objectieve grond en dient wat het VSO betreft te verdwijnen.
Meelteltermijn voor twee jaar onhoudbaar
Daarnaast is het nu zo dat een werknemer uit de doelgroep na een positieve ontwikkeling buiten de doelgroep kan gaan vallen. Hiervan is onder andere sprake wanneer hij of zij twee jaar lang zelfstandig het wettelijk minimumloon verdient. Het telkens opnieuw invullen van de vrijgekomen plek en het voldoen aan de jaarlijks te realiseren extra banen trekt een zware wissel op het behalen van de taakstelling. Het VSO pleit er daarom voor dat alle werknemers die gestart zijn vanuit de doelgroep tot 2026 meetellen in de realisatiecijfers.
Aandachtspunten voor het vo
In de brief wordt daarnaast aandacht gevraagd voor sectorspecifieke problemen. Zo is een specifiek aandachtspunt voor de vo-sector dat slechts een klein percentage (24%) van de formatie beschikbaar is voor ondersteunende functies. In dat gedeelte van de formatie dienen de schoolbesturen banen te realiseren. Dat de taakstelling gerekend is over de gehele formatie is dan volgens het VSO ook niet redelijk te noemen.
Daarnaast heeft de vo-sector in diverse regio’s te maken met krimp. De komende jaren zal het leerlingaantal met 12% dalen, met als gevolg dat er minder fte nodig is. Het ligt niet in de rede om dan wel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te stellen.