Wetsvoorstel burgerschapsonderwijs opengesteld voor consultatie
04 juni 2018
Sinds 2006 staat al in de wet dat scholen les moeten geven in burgerschap. Hierbij is echter in het midden gelaten wat precies wordt verwacht, met als gevolg veel onduidelijkheid voor scholen en grote verschillen in wat zij op het vlak van burgerschapsonderwijs doen. Minister Slob kondigde daarom een nieuw wetsvoorstel aan, dat nu openbaar is gemaakt. Deze nieuwe wet geeft meer richting en is minder vrijblijvend: de burgerschapsopdracht aan scholen wordt verduidelijkt en er is vastgelegd dat scholen leerlingen kennis en respect moeten bijbrengen voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en ieders grondrechten. Ook staat in de wet dat leerlingen op school met burgerschapsvaardigheden moeten kunnen oefenen, en dat de school het goede voorbeeld dient te geven op dit vlak.
Door de wet te wijzigen, krijgt de inspectie ook de mogelijkheid om met scholen in gesprek te gaan over hun burgerschapsonderwijs. Nu is het zo dat een school alleen aangesproken kan worden, als er helemaal niets aan burgerschap wordt gedaan.
Goede balans
De VO-raad acht goed burgerschapsonderwijs van groot belang. Kennis over en respect voor de democratische basiswaarden zijn essentieel om op een goede en vreedzame manier te kunnen deelnemen aan onze diverse samenleving. Uit recent onderzoek blijkt dat Nederlandse kinderen achterblijven op dit vlak in vergelijking met leeftijdsgenoten uit vergelijkbare landen. Het is daarom extra belangrijk om te investeren in het onderwijzen van deze waarden, en de school is hiervoor – naast thuis – de uitgelezen plek.
De raad is dan ook blij dat er extra aandacht is voor dit burgerschapsonderwijs, en is positief gestemd over de aanpassing van de wet. Deze wet biedt scholen duidelijkheid over wat zij op het terrein van burgerschap aan leerlingen dienen mee te geven. Tegelijkertijd hebben scholen nog steeds de vrijheid om hier invulling aan te geven op een manier die past bij de visie en het pedagogisch klimaat van de school.
Brede aanpak
Met alleen een verduidelijking van de wettelijke burgerschapsopdracht zijn we er echter niet. Het probleem van de (te) langzame ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs op sommige scholen komt niet alleen voort uit de onduidelijke opdracht, er is ook te weinig steun bij de uitvoering en een gebrek aan kennis over wat werkt. Daarom dient er een brede aanpak te komen om scholen te ondersteunen bij de doorontwikkeling en uitvoering van het burgerschapsonderwijs. Scholen hebben ontwikkelruimte nodig (o.a. ontwikkeltijd voor docenten) om hier vanuit de visie van de school op een systematische en doelgerichte wijze invulling aan te geven. Naast visievorming is ook de verdere professionalisering van docenten op dit vlak en curriculumontwikkeling van belang. Dit geldt zowel voor het landelijke niveau als voor elke school individueel.
De VO-raad roept zijn leden op de komende periode prioriteit te geven aan burgerschapsonderwijs. In het geactualiseerde sectorakkoord (2018) is burgerschapsvorming opgenomen als een van de speerpunten waar het scholenveld zich de komende periode op richt. De VO-raad denkt op dit moment na hoe zij besturen en scholen kan ondersteunen bij de beweging naar meer doelgericht en systematisch burgerschapsonderwijs, bijvoorbeeld door het starten van een aantal leernetwerken.
Consultatie en vervolg
Het – eventueel aangepaste – wetsvoorstel wordt nu naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Wordt de wet hier aangenomen, dan gaat deze het daaropvolgende schooljaar in. Dat wordt dus mogelijk het schooljaar 2019-2020.
Parallel aan dit traject werkt een ontwikkelteam burgerschap in het kader van Curriculum.nu aan het ontwikkelen van leerdoelen rond burgerschap. Dit team zal haar advies in het voorjaar van 2019 aan minister Slob presenteren.
In de media
Selecteer het tijdsblok 8.00 tot 9.00 uur (fragment start na 17.38 min).