Wijzigingen Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
04 september 2020
Leesbaarheid
In paragraaf 2.1 van de regeling staan algemene artikelen die gelden voor zowel de subsidieverstrekking aan opleidingsscholen als voor subsidieverstrekking aan aspirant-opleidingsscholen. In paragraaf 2.2. van de regeling zijn de bepalingen opgenomen die specifiek gelden voor subsidieverstrekking aan een opleidingsschool. En in paragraaf 2.3 zijn bijzondere bepalingen opgenomen die gelden voor subsidieverstrekking aan aspirant-opleidingsscholen. Dit komt de leesbaarheid van de regeling ten goede.
Inhoudelijke wijzigingen
De wijziging maakt het mogelijk dat in het schooljaar 2020-2021 aan tien aspirant-opleidingsscholen subsidie wordt verstrekt. Daarmee samenhangend is gewijzigd:
- Artikel 1: De definitie van ‘aspirant-opleidingsschool en ‘student’ zijn herzien
- Artikel 4: Een partner vanuit de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool treedt op als penvoerder.
- Artikel 5: De subsidieplafonds zijn hierin opgenomen.
- Artikel 6: Heeft betrekking op de verantwoording, deze vindt plaats in de jaarverslaggeving.
- Artikel 7: Een eventueel niet-aangewend deel van de subsidie – mits de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn uitgevoerd – mag worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt
- Artikel 8: De subsidie aan opleidingsscholen wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt. Ook is in dit artikel te lezen hoe de aanvraag moet worden gedaan.
- Artikel 10: Daarin zijn de subsidieverplichtingen voor de opleidingsscholen opgenomen. Opleidingsscholen zijn verplicht om eenmaal in de drie jaar een peer review te organiseren. Lees voor meer informatie over de peer review artikel 10 van de regeling. De opleidingsschool is ook verplicht een studentenadministratie bij te houden.
- Artikel 11: Heeft betrekking op de vaststelling van de subsidie voor opleidingsscholen door de minister.
- Artikel 12: Hierin zijn de gronden opgenomen op basis waarvan de minister de subsidieverstrekking aan opleidingsscholen kan weigeren.
- Artikel 13. Het minimum van het aantal opleidingsplaatsen dat zich bij deze aspirant-opleidingsscholen in één bepaalde sector moet bevinden (po, vo of mbo) is naar beneden bijgesteld. Dit percentage wordt verlaagd van 75% naar 60%.
- Artikel 14: De aspirant-opleidingsscholen ontvangen in de eerste twee jaar van de aspirantfase een vast subsidiebedrag van € 250.000 per jaar.
- Artikel 15: De subsidie voor de eerste twee jaar van de aspirantfase kan vóór 1 september 2020 worden aangevraagd. Hoe dat gedaan moet worden en wat er meegestuurd dient te worden staat in artikel 15.
- Artikel 16: In dit artikel wordt bepaald hoe subsidieaanvragen voor aspirant-opleidingsscholen worden beoordeeld en hoe de beschikbare middelen worden verdeeld.
- Artikel 17: Dit artikel heeft betrekking op de vaststelling en de betaling van de subsidie aan de aspirant-opleidingsscholen voor de eerste twee jaren van de aspirantfase.
- Artikel 18: In dit artikel is de aanvraag van subsidie voor aspirant-opleidingsscholen in het derde en vierde schooljaar geregeld.
- Artikel 19: Aspirant-opleidingsscholen die in schooljaar 2019–2020 gestart zijn organiseren in het vierde jaar van de aspirantfase een peer review. Het rapport van de peer review wordt door DUS-I gebruikt om te adviseren over de basiskwaliteit.
- Artikel 20: Daarin zijn de weigeringsgronden voor subsidie opgenomen.
- Bijlage 3: De beoordelingscriteria worden in lijn gebracht met het kwaliteitskader.
Aanpassing financieringsmodel
Deze wijziging betreft de invoering van een nieuw financieringsmodel (inclusief overgangsregeling) om de groei van het aantal studenten per opleidingsschool te stimuleren. In het bestuurlijk overleg is gekozen voor een model waarin de tegemoetkoming in de kosten van een opleidingsschool als volgt wordt opgebouwd:
Alle opleidingsscholen krijgen een vaste voet voor de ontwikkeling en instandhouding van een basisinfrastructuur. De vaste voet bedraagt € 100.000. Naast de vaste voet, krijgen opleidingsscholen een bedrag per student. Dit bedrag is gelijk aan € 955 en wordt vanaf de eerste student toegekend. Dit is nieuw ten opzichte van de staffelsystematiek waarin vanaf de 60ste student werd gefinancierd. Het minimumaantal van 60 studenten voor de erkenning van een opleidingsschool blijft wél bestaan.
Deze keuze is terug te zien in artikel 9, en bijlage 2 van de regeling. In artikel 21a staat de overgangsregeling voor schooljaar 2020-2021 en 2021-2022. Aspirant-opleidingsscholen die na 1 oktober 2020 instromen in het nieuwe financieringsmodel, krijgen niet te maken met de overgangsregeling.