Frits Hoekstra naar aanleiding van de sectorrapportages po en vo 2021: ‘Kansengelijkheid vraagt om meer leraren en goed taal-en rekenonderwijs’
06 oktober 2021
Al vanaf de middelbare school wist Frits Hoekstra dat zijn toekomst in het onderwijs lag, toen een lerares Nederlands tegen hem zei ‘jij zou een goede leraar zijn’.Tijdens de lerarenopleiding ging hij stage lopen op een toenmalig vbo (voorbereidend beroepsonderwijs) en dat opende zijn ogen: “Daar werd ik gegrepen door het leraarsvak, want ik zag wat je als leraar voor een leerling kon betekenen, vooral voor kinderen die goed onderwijs het hardst nodig hebben. Als leraar kun je leerlingen zelfwaardering geven en als school kun je rust en regelmaat bieden aan kinderen wiens thuissituatie niet zo rustig is.”
Na zijn studie ging hij in een periode van lerarenoverschot aan de slag bij een middelbare school, die het experiment met de toenmalige opvolger van de middenschool aanging, het voortgezet basisonderwijs (vbao) waarbij sprake was van volledig heterogene driejarige brugklassen van v(m)bo tot vwo. “Dat droeg daadwerkelijk bij aan kansengelijkheid:er was sprake van uitgestelde selectie en kinderen van alle onderwijssoorten leerden elkaar echt kennen aangezien ze de eerste drie jaren bij elkaar in de klas zaten. Zo stroomde een leerling uit het speciaal onderwijs door naar de mavo, vervolgens mbo en pabo en geeft nu les op een basisschool.
Bovendien werkten we daar met succes volgens de theorie van Vygotsky: leren en ontwikkelen met nèt de volgende stap in het vizier. Helaas stopte het vbao-experiment na een aantal jaren, het werd te duur vond de politiek en het vergde (te) veel van leraren was de opinie.
”Vanuit de behoefte om meer invloed uit te oefenen op de kwaliteit van onderwijs en begeleiding ging Hoekstra uiteindelijk meer richting het leidinggeven en is via het schoolleiderschap bestuurder geworden: “In tegenstelling tot docent of schoolleider die met twee benen in de school staan, sta je als bestuurder met één been in de school en met één been daarbuiten en dat maakt je invloedssfeer veel groter. Je werkt samen met andere partijen in je omgeving zoals gemeenten.”
Vanaf het schooljaar 2021-2022 is hij bestuurder bij SCOPE, een scholengroep voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs met ook speciaal (voortgezet) onderwijs en praktijkonderwijs.
Schoolplan
Hoekstra ziet met lede ogen aan dat het huidig onderwijssysteem kansengelijkheid tegenwerkt: “Het is bovendien een breder, maatschappelijk vraagstuk: ouders willen begrijpelijkerwijs hun kind op de beste school plaatsen en dat werkt categoraal onderwijs in de hand. Ook dat particulier onderwijs wettelijk mogelijk is, maakt het mogelijk dat de ouders met de dikste portemonnee de beste kansen voor hun kinderen kunnen creëren.”
Bij zijn werkplek tot 1 augustus, Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden, waar hij sinds 2017 schoolbestuurder is, ondernemen ze in ieder geval zelf al actie op het gebied van kansengelijkheid: “We stimuleren onze scholen extra om rekenen en taal als basisvaardigheden op te nemen in het schoolplan.
Wat de politiek kan doen? Hoekstra: “Allereerst te overwegen om de brede basisvorming weer in te voeren met uitstel van keuze. Daarnaast door categoraal onderwijs ter discussie te stellen. Als derde punt een meer fundamenteel iets dat raakt aan de 'Wet op beroepen in het onderwijs', namelijk: bedenk een systeem waarin het voor een leraar aantrekkelijker is om op een school te werken met leerlingen die met name gebaat zijn bij extra goed onderwijs (zoals bij het praktijkonderwijs, speciaal onderwijs en achterstandswijken), dan op een school met leerlingen voor wie het leren over het algemeen al gemakkelijker afgaat en die thuis meer steun krijgen.”
Hybride baan
Verder vraagt Hoekstra aandacht voor het lerarentekort, het thema waar ze ook in zijn regio mee te maken hebben.“Op dit moment kun je in feite alleen in een vicieuze cirkel werken: je hebt nieuwe aanwas nodig terwijl je de huidige leraren hard nodig hebt voor de klas, waardoor ze eigenlijk geen tijd hebben om goede begeleiding te kunnen geven aan stagiaires.
Hier maken we gebruik van de subsidieregeling RAP (regionale aanpak personeelstekort): we stimuleren mensen om naast hun huidige baan of bedrijf ook voor een paar dagen voor de klas te staan, een hybride baan dus. Dat is wel een taakverzwaring voor de schoolleiders maar het tekort weegt toch zwaarder.
Daarnaast werken we in de regio samen als opleidingsscholen. Verder denken we na over te kleine scholen - die verdunnen - dus is het beter om te kijken of ze wel nog nodig zijn. Maar ook anders werken, anders inrichten van het onderwijs zijn acties die we ondernemen: als er niets gebeurt moeten er misschien op termijn wel specialistische vakken in het vo (zoals wiskunde D) wegvallen.”
Over hoe de politiek kan bijdragen heeft Hoekstra duidelijke ideeën: “Schaf de 'Wet op de nieuwe scholen' af, die is contraproductief voor regionale (onderwijs)samenwerking, werkt concurrentie in de hand en schept onderling wantrouwen. Creëer verder geld en tijd om ruimte te bieden om stagiaires te begeleiden. En tot slot: zorg voor betere lerarensalarissen.”
Video
Bekijk ook de video met Frits Hoekstra:
Bovenstaand artikel maakt deel uit van een serie van vijf artikelen, waarin schoolbestuurders vertellen - naar aanleiding van de eerste sectorrapportage vo, die op 7 oktober 2021 is gepubliceerd - welke thema’s in hun regio op dit moment aandacht verdienen.