Academie Tien: Bied leerlingen gelijke kansen door later op niveau te selecteren
02 juni 2021
“Al in februari krijgen leerlingen van groep acht het beslissende schooladvies. Ze groeien in de maanden en jaren daarna nog zo, waarom dan al zo vroeg en jong voorselecteren?” Dat vindt Mariëlle Roks-Evers, leraar juniorenstroming (10-12 jaar), de gebruikelijke groep 7 en 8 van het basisonderwijs, bij Academie Tien in Utrecht. “Je ziet de spanning en frustratie rond dat ene belangrijke moment, dat zo bepalend is voor hun toekomst.” Op deze school gaat dat anders: het selectiemoment is verplaatst naar de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Tot dat moment blijven de leerlingen bij elkaar in één klas in dezelfde vertrouwde schoolomgeving.
Langer met elkaar blijven leren
Bij Academie Tien zitten leerlingen van tien tot en met achttien jaar op één school, opgedeeld in drie afdelingen: de juniorafdeling (10-12), de onderbouw (12-15) en bovenbouw (15-18). Leerlingen sluiten de bovenbouwperiode af met een eindexamen op mavo-, havo- of vwo-niveau. Tienjarige leerlingen kunnen zich al verdiepen in middelbare schoolvakken die hun interesse hebben. De aanwezigheid van verschillende leeftijdscategorieën versterkt deze ‘mini-maatschappij’, bijvoorbeeld als leerlingen uit de bovenbouw lesgeven aan de jongere leerlingen. Albert: “Onze visie is dat onderwijs zowel persoonlijk als gemeenschappelijk is. We bieden daarom flexibiliteit in de individuele leerroute van de leerlingen en vinden het tegelijk ook belangrijk dat leerlingen van verschillende achtergronden en onderwijsinrichtingen langer van en met elkaar blijven leren.” Dit resulteert in de praktijk in een vloeiendere doorstroom van basis- naar middelbare school.
Laat leerlingen van verschillende achtergronden en onderwijsrichtingen langer van en met elkaar leren
Talenten ontwikkelen
De junioren volgen basisschoolvakken zoals taal en rekenen bij leraren als Mariëlle. Leraren van het voortgezet onderwijs komen op vaste momenten langs om les te geven. Zo leren ze de vakken en hun middelbare schoolleraren alvast kennen. Wanneer leerlingen doorstromen naar het voortgezet onderwijs, blijven ze als klas bij elkaar, onafhankelijk van hun onderwijsrichting. Individuele leerlingen volgen hun vakken binnen verschillende onderwijsrichtingen, hebben keuzeruimte in hun roosters en opties om te versnellen en verdiepen. Albert: “Op die manier onderzoeken we eerst wat leerlingen in de praktijk van de middelbare school, per vak, kunnen en hoe ze zich daarin ontwikkelen. In plaats van de onderwijsrichting al daarvoor te bepalen. Zo komen de talenten van leerlingen tot hun recht.”
Leren van diversiteit
“Het effect van een verkeerd schooladvies is vaak blijvend. Enerzijds omdat het advies te vroeg komt, maar ook omdat het bevestigend werkt op andere factoren dan het daadwerkelijke talent van een kind,” vindt Albert. Eenmaal ingedeeld in een onderwijsrichting, komen leerlingen daar moeilijk weer uit, stelt hij: “Een vroege selectie dwingt veel leerlingen in een richting.” Volgens hem hebben leerlingen er juist baat bij om langer te onderzoeken welke richting past, en daarnaast langer van elkaars diversiteit te kunnen leren. “De school is in wezen een ‘mini-maatschappij’, waar je je leert verhouden tot elkaar. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen hier de vruchten van plukken. Ik denk dat als leerlingen een langere tijd met elkaar verbonden zijn op één plek, zij bovendien minder kans hebben om eenzaam te worden.”
Differentiëren door leerdoelen en verwonderingsvraag
Voor de leraren betekent de indeling in afdelingen deels anders werken dan voorheen. Mariëlle: “Bij de juniorenafdeling heb ik een vaste klas van 22 kinderen. Daar werk ik met door hen zelf gestelde leerdoelen en hebben we regelmatig gesprekken waarin we ze stimuleren om zelf te reflecteren op hun doelen, houding en drijfveren.” Ze krijgt inzicht in de voortgang en kan differentiëren via het programma Snappet. In het voortgezet onderwijs ontwikkelen de leraren deels zelf het curriculum en het onderwijsmateriaal. Aan de hand van een verwonderingsvraag gaan de leerlingen acht weken aan de slag met een opdracht. “Dit wordt beoordeeld aan de hand van een rubric, daarbij kijken we op welk kennisniveau een leerling zit.”
Het welbevinden van de leerling
Albert: “Een half jaar geleden is een, met name, kwalitatief onderzoek gedaan vanuit het bestuur naar het welbevinden van de jongste junioren. Er zijn gesprekken geweest met kinderen, ouders en leraren om erachter te komen hoe de leerlingen zich voelen binnen de junioren en wat hun ervaring was met de inzet van vakleraren.” Mariëlle: “In het eerste jaar hebben ze een meting gedaan hier op school waaruit bleek dat de junioren zich over het algemeen fijner voelden en meer capabel dan de leerlingen die in het eerste jaar van het voortgezet onderwijs instroomden. Ze zijn zich beter over zichzelf gaan voelen en zijn meer in staat om te gaan met wat er van hen gevraagd werd. Daarnaast bleek dat een aantal oudere junioren doorstromen naar een andere onderwijsrichting dan dat ze na het eerste jaar als advies meekregen. En steeds meer leerlingen starten in de onderwijsrichting die bij hen past. Je ziet dus dat door het uitstellen van de onderwijskeuze en door deze leerlingen voor te bereiden op het voortgezet onderwijs, zij in de eerste drie jaren van het voortgezet onderwijs beter hun weg binnen het schoolsysteem vinden.”
Leerlingen gaan met meer zelfvertrouwen naar het voortgezet onderwijs
Naar een systeem van 0-18 jaar
Mariëlle: “We zijn aan het kijken hoe we de overgang voor de junioren iets soepeler kunnen laten verlopen door te overleggen met de coach en de oude leerkracht. Ook zijn we aan het onderzoeken of we samen met een basisschool naar 4-18-onderwijs kunnen gaan. Dan komen leerlingen van die school altijd vanaf groep 7/8 naar Academie Tien. We hebben mooie leerlijnen vanaf groep 7 die we graag doorzetten, ook naar jongere leeftijden.” “Richting een systeem voor 0-18 jaar, want dat lijkt ons ideaal”, vult Albert aan.
> Bekijk ook eens de handreiking ‘Kansrijke doorstroom na de brugklas‘ van SLO en het ministerie van OCW.
> Een later selectiemoment is in lijn met het advies van de Onderwijsraad. Lees hier meer over in het rapport ‘Later selecteren, beter differentiëren’ van de onderwijsraad.