Kansrijk adviseren: “Iedereen in het vo is bezig met de vraag: hoe ontvangen we deze leerlingen?”
10 februari 2021
“Van veel leerlingen is wel duidelijk waar ze staan na 8 jaar primair onderwijs. Maar voor een grote groep, en die is dit jaar zeker groter dan eervorig jaar, is dat helemaal niet zo duidelijk” stelt Van Bergeijk. Daarnaast stelt hij dat: “Het scholenlandschap in Nederland er niet goed uitziet voor kansrijk adviseren; er zijn te veel categorale scholen.”
Langere brugperiode en ondersteuningsgroepen
De komst van een cohort brugklassers dat twee periodes van thuisonderwijs achter de rug heeft en op de eindtoets naar alle waarschijnlijkheid niet kan laten zien wat ze in hun mars heeft, geeft aanleiding voor verlenging van de brugperiode. Voor wie dat nodig heeft, uiteraard. Van Bergeijk voegt toe: “Kadermavo-1 kan het jaar erop mavo-havo-2 worden. Je moet de selectie verlengen. Er is weinig cijfermateriaal beschikbaar dit jaar, maar er zijn wel veel observaties. We gaan ook ondersteuningsgroepen vormen, voor bijvoorbeeld leesvaardigheid of rekenen. Dat deden we al op opleidingsniveau en nu willen we daar generiek naar kijken.”
Te vroege selectie
In Nederland doen we sowieso ‘iets stelselmatig fout’, aldus de bestuurder. “We hebben een te vroege selectie. Ik denk dat iedereen in het vo dit jaar bezig is met de vraag: hoe gaan we volgend schooljaar deze leerlingen ontvangen? Het hart zit op de goede plek. Maar het kansrijk plaatsen en -inrichten, dat moet in het vo plaatsvinden en dat vind ik wel ingewikkeld: we kunnen onze examenleerlingen niet altijd kansrijk overdragen, maar we moeten wel kansrijk ontvangen…”
Perspectiefplan
Bij ‘kansrijk ontvangen’ moet er sprake zijn van een warme overdracht. “Een warme overdracht is noodzakelijk om te zien wat de mogelijkheden van een kind zijn. We kijken via toetsing waar een kind cognitief staat en proberen bij elk kind een perspectiefplan te maken. Wat leerlingen in de afgelopen tijd hebben geleerd, moet je ook inzetten: plannen, zelfstandig werken, een eigen structuur opzetten. Dat zijn kansen.”
Vak op een ander niveau
Maatwerk was al het credo van het Martinuscollege. “Waar het kind wordt geplaatst, is op een scholengemeenschap als die van ons niet zo van belang. Heb je voor Nederlands vmbo-advies en voor wiskunde vwo, dan gaan we wat doen aan dat Nederlands. Want bij ons mag je in je schoolloopbaan een vak op een ander niveau kiezen. Als je op een categoraal gymnasium zit, maar je blijkt het na een jaar niet te redden, dan moet je eraf. Dat is niet echt kansrijk.”
Een leerling die met een vmbo-advies naar een categoraal vmbo gaat, komt daar met een vmbo-diploma vanaf, schetst Van Bergeijk. “Maar vorig jaar vertrokken hier 31 leerlingen met een havodiploma.” Op het Martinuscollege stroomt ruim 21% van de leerlingen op, waar het landelijk gemiddelde -7% is.
Er zij maatwerk
Is het geen enorme hindernisbaan, zoveel flexibiliteit tussen de onderwijsniveaus aanbieden? Van Bergeijk lacht. Nee. “We zeiden gewoon: Er zij maatwerk. Je moet vertrouwen hebben in de keuzes van je leerlingen en de creativiteit van je mensen. En determinatie uitstellen. Het liefst totdat ze examen hebben gedaan.”
Dit artikel is een bewerking van het interview dat gepubliceerd werd door de PO-Raad.