Noodzaak
Vermindering van onderwijstijd is geen kwestie van willen, het is een noodzaak, vindt Marco Snoek, lector leren & innoveren aan de Hogeschool van Amsterdam. Samen met docent en lerarenopleider Erik Ex maakte hij vorig schooljaar een podcast over dit onderwerp. Daarin kwamen betrokkenen uit onderzoek en praktijk aan het woord. “We leggen veel verwachtingen bij leraren neer”, zegt Marco aan de hand van de bevindingen, die zijn gebundeld in een rapport. “We verwachten dat leraren bijdragen aan hogere resultaten in de basisvaardigheden, dat ze kansengelijkheid terugdringen, dat ze inzichten uit onderzoek in hun onderwijs verwerken, et cetera. Tegelijkertijd: als je kijkt naar de werkdruk van leraren, dan staan zij voortdurend ‘aan’. Ze geven les en zijn druk met voorbereiden en toetsen nakijken. Er is amper tijd om samen met collega’s stil te staan bij de dingen die ze doen.”
Kwaliteit
Marco vertelt dat landen die tot betere leerprestaties komen dan Nederland, in veel gevallen minder onderwijstijd hebben. “Ze hebben in ieder geval niet méér onderwijstijd. Dat is geen bewijs dat je met minder onderwijstijd toe kunt, maar wel een indicatie dat onderwijstijd niet de ultieme factor is om tot betere leerprestaties te komen. Uit internationaal onderzoek blijkt bovendien dat onderwijstijd weliswaar een rol speelt bij het behalen van leeropbrengsten, maar dat de kwaliteit van lessen een grotere rol speelt. Maar ook voor kwaliteit heb je tijd nodig. Als je meer ontwikkeltijd creëert voor leraren, is de kans groot dat de kwaliteit van de lessen omhoog gaat, en daarmee de leerresultaten. Dat effect kan groter zijn dan het eventueel nadelige effect van minder lestijd.” Samen ontwikkelen gaat echter niet vanzelf. Belangrijk is dat scholen een structuur neerzetten om een lerende cultuur te creëren, aldus Marco. “Samen ontwikkelen wordt dan een vast onderdeel van het werk van leraren, net als lesgeven.” In de ontwikkeltijd gaan leraren samen aan de slag om het onderwijs beter te maken. “Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen door het betrekken van externe expertise, denk aan samenwerking met een lerarenopleiding.”
Relatief eenvoudig
Een school die dat sinds schooljaar 2023-204 doet, is het Vechtstede College in Weesp, een brede school met 1.400 leerlingen. De lessen zijn verkort van 45 naar 40 minuten, wat een uur extra per lesdag oplevert. “Een relatief eenvoudige ingreep”, vertelt rector Marcel van Dijk. Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, besteedt de school de tijd die vrijkomt onder andere aan studiebegeleiding. Die wordt aangeboden met behulp van werkstudenten en tutorleerlingen. Leraren gebruiken de extra tijd om samen te ontwikkelen. Dit schooljaar staat vooral in het teken van onderzoek naar de beste stap om te komen tot meer ontwikkeltijd. Marcel: “Is dat een les van 40 minuten, of toch meer of minder? Het vergt ook een cultuuromslag. De lerende cultuur zit in ons dna, maar ook die moeten we met elkaar verder ontwikkelen. Via Marco Snoek zijn we in contact gekomen met een expert die ons van feedback voorziet.”
Versneller
Op het Vechtstede College waren er meerdere aanleidingen om deze weg op te gaan. Marcel: “Door de groei van onze school waren ontwikkelmomenten steeds lastiger te vinden. We misten tijd om over belangrijke zaken te praten. Daarnaast hebben we in coronatijd ervaren dat minder lestijd en schrappen in het curriculum niet onmogelijk is. ” De hoge werkdruk bij zowel leraren als leerlingen speelt eveneens een grote rol. Marcel: “Leerlingen geven bijvoorbeeld aan dat ze nauwelijks aan verwerking van de lesstof toe komen.”
Leskwaliteit verhogen
In een gesprek met het college van bestuur en de raad van toezicht over actuele dilemma’s werd het besluit genomen onderzoek te doen naar het creëren van meer ontwikkeltijd. Daarop volgden besprekingen binnen de school. Marcel: “We hebben de medezeggenschapsraad meegenomen en medewerkersbijeenkomsten en leerlinggroepen georganiseerd. Met de MR hebben we afgesproken een deel van het collectieve keuzebudget in te zetten als collectieve ontwikkeltijd. De insteek is altijd geweest: deze ontwikkeling moet de leskwaliteit verhogen. We zijn begin schooljaar 2023-2024 begonnen om hier binnen de school mee te spelen.”
Curriculum
Een belangrijke vraag is bijvoorbeeld wat er met het curriculum gebeurt. Daar hebben de leraren aan het begin van het schooljaar op studiedagen kritisch met elkaar naar gekeken. Marco vult aan: “Het kan geen kwestie zijn van sneller praten of meer huiswerk. Je moet ergens schrappen in de inhoud van de lessen. Het vraagt expertise om met elkaar het gesprek over het curriculum te voeren. We vroegen de secties om aan de hand van de kerndoelen en examenprogramma’s de gebruikte methodes kritisch tegen het licht te houden. Het doel was om in ieder leerjaar per afdeling (vmbo-t/havo-vwo) en per periode 10% in het programma te schrappen. Dat kan door dingen niet meer te doen of juist slimmer te doen. Denk, bijvoorbeeld aan vakoverstijgende afspraken, minder toetsen en meer formatief te werken. Met elkaar praten over het curriculum blijkt een aanjager voor een hernieuwd inhoudelijk gesprek over ons onderwijs.”
Met elkaar praten over het curriculum blijkt een aanjager voor een hernieuwd inhoudelijk gesprek over ons onderwijs
Huiswerkmeting
Aan het einde van het schooljaar gaat het Vechtstede College evalueren. Marcel: “Dat deden we ook aan het begin van dit traject. We wilden minimaal een draagvlak van twee derde van het personeel. Uit een draagvlakmeting bleek toen dat 80 procent vóór de plannen was. Aan het einde van dit schooljaar staat weer een meting onder leraren en leerlingen gepland.” Ook kijkt de school naar de ontwikkeling van de leerprestaties en doet een huiswerkmeting. De ouderraad is tot nu toe positief. Marcel: “We kregen op de ouderavond en via de mail uitsluitend positieve reacties van ouders. Ouders geven aan dat hun kinderen eindelijk wat meer tijd hebben.”
Kwalitatief goede tijd
Uit een recente tussentijdse enquête blijkt dat ook de leraren en leerlingen positief zijn; leraren houden meer over om de lessen goed voor te bereiden en leerlingen kunnen zich beter concentreren. De rector ziet ook hoe het inhoudelijke gesprek over onderwijs op gang komt. “De uitdaging is nu om de ontwikkeltijd te borgen als kwalitatief goede tijd”, zegt hij. “Het kan niet zo zijn dat de school leegloopt nadat de lessen zijn afgelopen. We willen collega’s de ruimte geven om samen te ontwikkelen.” Dat er behoefte is aan die ruimte blijkt ook uit de enquête. Marcel: “We denken bijvoorbeeld na over thematische bijeenkomsten en lesbezoeken, die bewezen effectief zijn. Hoe we daar tijd voor kunnen vrijmaken, is de uitdaging. Ook moeten de vaksecties structureel gaan afspreken wat ze met de ontwikkeltijd willen bereiken. Fijne werkplekken zijn een randvoorwaarde om met elkaar het gesprek aan te gaan. Het is een zoektocht, maar ik ben heel blij met de positieve reacties na deze snelle invoering. We zijn echt verrast want 10 procent is helemaal niet zo veel. Toch ervaren leraren meer ruimte.”
Experimenteren
Hoe nu verder? Marco adviseert de sector om good practices te verzamelen en vooral te experimenteren. “Je kiest bijvoorbeeld vijf varianten en dan gaat rondom iedere variant een aantal scholen aan de slag. Die komen samen in netwerken, zodat ze van elkaar leren.” Marcel adviseert andere scholen die willen experimenteren, om hun teams in een vroeg stadium mee te nemen in de plannen. “Laat zien waarom je het doet, en dat het voor docenten echt tijd oplevert om samen te ontwikkelen.”
Dit zeggen leerlingen...
Jill en Sude zitten in vwo 6 en zijn lid van de medezeggenschapsraad. Wat vinden zij van de verkorte lestijden? En wat levert het op?
Wat vind je tot nu toe van de kortere lessen?
Sude: “Het is heel fijn dat het lessenrooster nu een uur eerder klaar is. Zo houden we ook meer tijd over voor andere activiteiten zoals workshops of bijles. De rector legde het goed aan de MR uit en ik denk dat er meer voor- dan nadelen zijn.”
Jill: “Die vijf minuten maken weinig verschil in de les, maar enorm veel verschil in mijn dagindeling. Op de dag dat ik wiskundebijles geef zat ik eerst tot 5 uur op school en nu gelukkig niet meer.”
Wat zijn de belangrijkste voor- en nadelen?
Sude: “Ik kan nu beter mijn aandacht bij de les houden. Leraren zijn meer gefocust op echt les geven, ze benutten hun tijd beter. Ik doe meer tijdens de lessen en de sfeer in de klas is positiever. Het nadeel is dat de tijd om een toets te maken ook korter is.”
Jill: “Ik ben meer geconcentreerd, maar merk verder niet veel verschil want de laatste vijf minuten waren toch al werktijd. Dat leraren minder lang praten, is fijn. Ze focussen zich nu op wat echt belangrijk is.”
Wordt het onderwijs er beter van denk je?
Sude: “Ik denk dat het op grote schaal een positief effect heeft. Het helpt de leraren om de lessen beter voor te bereiden en de bedoeling is ook dat de werkdruk minder groot wordt.”
Jill: “Bij sommige vakken zijn de leraren wel veel effectiever bezig met wat we moeten kennen en kunnen. Een gedicht uit ons hoofd leren bij Frans, hoeft nu bijvoorbeeld niet meer.”
….en dit vindt een leraar
Kylian Gimberg, leraar Geschiedenis zit er een beetje dubbel in: “Vijf minuten minder lestijd is enerzijds heel kort en anderzijds deel ik daardoor wel mijn lessen efficiënter in. Ik vind het soms lastig om mezelf niet te overhaasten. In het begin was ik bang dat ik door onderbrekingen mijn les niet afkreeg. Tegelijkertijd merk ik dat leerlingen ook behoefte hebben aan ‘leuke praatjes’ of ‘lummeltijd’ zoals we het noemen. Daar moet je wel ruimte voor creëren.”
Over onderwijs praten
“Met de vaksectie hebben we kritisch naar het curriculum gekeken. Soms leeft ten onrechte het idee dat de methode leidend is. Je kunt ook een project doen in plaats van een hoofdstuk. Voor mijn mavoleerlingen zijn de verkorte lessen perfect. Zij kunnen zich minder lang concentreren en als de koek bij hen op is, is mijn les klaar. In havo 3 wil ik wel meer de diepte in en leerlingen de tijd geven om opdrachten uit te werken. Dan is veertig minuten kort. Leerlingen vinden het fijn dat ze meer tijd hebben ’s middags, maar ik zie nog niet dat ze die tijd voor school benutten. Daar moeten we dus wat mee. Een groot voordeel is dat collega’s elkaar nu makkelijker kunnen vinden om over het onderwijs te praten.”