Voor de zomervakantie is een landelijke richtlijn voor smartphones in de klas tot stand gekomen tussen het ministerie van OCW en organisaties van leerlingen, ouders, leraren en schoolbestuurders. De richtlijn vanaf januari 2024 is dat smartphones en andere devices uitsluitend educatief gebruikt worden in de les (‘nee, tenzij’). Uitgangspunt van die landelijke afspraak is dat de afleiding die uitgaat van niet-educatief gebruik van smartphones en andere devices, wordt verminderd, ten gunste van het onderwijskundig proces. Scholen wordt gevraagd, voor zover dat nog niet het geval is, actief beleid te maken op dit ‘nee, tenzij’-principe. Voor de zomervakantie in 2024 wordt geëvalueerd in hoeverre de maatregel geslaagd is.
Dit document geeft een overzicht van de meest gestelde vragen en antwoorden rondom het hoofdlijnenakkoord en smartphones op school. Naast deze Q&A is er een beknopt stappenplan ontwikkeld dat scholen kunnen gebruiken bij het komen tot goede afspraken op school.
Veelgestelde vragen hoofdlijnenakkoord
-
Wat betekent ‘nee, tenzij voor educatief gebruik’?
De richtlijn vanaf januari 2024 is dat smartphones en andere devices uitsluitend educatief gebruikt worden in de les (‘nee, tenzij’). Onder educatief gebruik wordt verstaan dat devices in de klas uitsluitend gebruikt worden, als dat ten dienste staat van de in de les beoogde leerdoelen. Voor niet-educatief gebruik (zoals het individuele gebruik van sociale media en chatfuncties) is op basis van dit uitgangspunt dus geen ruimte. Uitgangspunt is dat de afleiding die uitgaat van niet-educatief gebruik van smartphones en andere devices wordt verminderd en dat het docenten helpt om tot een passend gebruik van mobiele telefoons te komen dat ten dienste staan van het onderwijskundig proces. Het is aan de scholen zelf om hiervoor met leraren, ouders en leerlingen de exacte regels af te spreken zodat iedereen in de school precies weet wat wel en niet mag.
Voor het gespecialiseerd onderwijs komt in oktober 2023 een aparte afspraak over de omgang met mobiele telefoons en devices in klas.-
Zijn er uitzonderingen mogelijk?
Uiteraard blijft er ruimte om voor individuele leerlingen, die bijvoorbeeld vanwege medische redenen echt niet zonder hun telefoon kúnnen, aparte afspraken te maken. In het kader van de veiligheid van individuele leerlingen is/blijft maatwerk dus mogelijk.
Bekijk de gehele hoofdlijnenafspraak.-
Zijn er ook landelijke afspraken voor het po gemaakt?
In november hebben po en (v)so zich ook aangesloten bij de landelijke afspraken. De ingangsdatum voor de afspraak is begin schooljaar 2024-2025. Voor het gespecialiseerd onderwijs is een addendum toegevoegd aan de hoofdlijnenafspraak waarin voorbeelden zijn opgenomen van uitzonderingen voor gebruik van smartphones voor specifieke zorgbehoeften en/of medische noodzaak.
-
Wat wordt van mijn school verwacht?
Afgesproken is dat scholen zelf actief schoolbreed beleid formuleren vanuit het uitgangspunt ‘nee, tenzij’. Zij kunnen dit beleid dus vormgeven, passend bij de eigen visie en situatie. Scholen kunnen bijvoorbeeld de keuze maken om smartphones helemaal uit de school te weren, deze alleen toe te staan buiten de lessen, of om devices (op momenten) gericht in te zetten in de les. Het is aan de scholen zelf om hiervoor met leraren, ouders en leerlingen de exacte regels af te spreken, zodat iedereen in de school precies weet wat wel en niet mag en deze schoolbrede regels worden nageleefd. Scholen hoeven geen nieuwe klachtenregeling te maken. Leraren, leerlingen en ouders kunnen hiervoor het reguliere klachtenreglement van de school gebruiken.
Scholen kunnen bij dit proces gebruik maken van een stappenplan.-
Wie betrek ik en waar leg ik de afspraken vast?
Om tot schoolbrede afspraken te komen, voeren scholen het gesprek met leraren, leerlingen en ouders en stellen zij hun beleid vast nadat de MR steun heeft uitgesproken. Zo kun je als school breed draagvlak creëren, wat ook nodig is voor een uniforme uitvoering. De MR moet in alle gevallen bij wijziging van of nieuw beleid betrokken worden.
Als een school het gebruik van mobiele telefoons onder voorwaarden toestaat of verbiedt op basis van educatieve (pedagogisch-didactische) afwegingen, komt dit in het schoolbeleid/schoolplan te staan. Hiervoor is instemming nodig van de medezeggenschapsraad. Dat geldt ook wanneer je regels over smartphones in een leerlingenstatuut opneemt of (enkel) in het schoolreglement opneemt of wijzigt.
Afhankelijk van de consequenties die je aan het niet volgen van de regels wilt verbinden, is een gang naar de medezeggenschap ook nodig: bijvoorbeeld als je leerlingen wilt verwijderen die zich niet houden aan het beleid, dan heeft de MR daar adviesrecht over.-
Hoe ziet mijn planning eruit?
Het is de ambitie dat scholen per 1 januari 2024 het beleid op basis van het uitgangspunt ‘nee, tenzij’ implementeren. OCW monitort de ontwikkeling van beleid in scholen (zie tijdlijn hieronder). Voor scholen die nog geen ‘nee, tenzij’-beleid hebben, betekent dit dat zij voor 1 januari 2024 nieuwe afspraken moeten hebben gemaakt, deze hebben afgestemd met de medezeggenschap en andere betrokkenen, en gecommuniceerd.
-
Welke apparaten vallen onder de richtlijn? Hoe gaan we met die apparaten om?
Het uitgangspunt van de richtlijn is dat de afleiding die uitgaat van niet-educatief gebruik van devices wordt verminderd. Het is daarom aan te raden om in je beleid niet alleen aandacht te schenken aan smartphones, maar ook aan tablets, laptops en bijvoorbeeld smartwatches. Een smartwatch die verbonden is aan de smartphone en berichtjes en appjes kan ontvangen, kan net zo afleiden als een smartphone. Een fitnesstracker die alleen bijhoudt hoeveel je beweegt, je hartslag, je calorieverbruik etc. en geen berichtjes kan ontvangen, minder. Dat zijn afwegingen die je als school mee kunt nemen in het formuleren van je beleid.
-
Moeten alle mobieltjes voortaan in de kluisjes?
Dat kan de school zelf besluiten. De afspraak is dat devices in de klas uitsluitend gebruikt worden, als dat ten dienste staat van de in de les beoogde leerdoelen. Scholen kunnen de keuze maken om helemaal smartphonevrij te worden (thuis of in de kluis), smartphones alleen toe te staan buiten de lessen om, of deze (op momenten) gericht in te zetten in de les, waarbij bijvoorbeeld gebruikt gemaakt wordt van telefoontassen. Uitgangspunt van de richtlijn is dat scholen kijken hoe de afleiding die uit kan gaan van smartphones en andere devices, verminderd kan worden. Het is aan de scholen zelf om hiervoor met leraren, ouders en leerlingen de exacte regels af te spreken. Belangrijk hierbij is dat er een schoolbreed beleid is, dat daar duidelijkheid over is bij alle docenten, leerlingen en ouders, en dat deze schoolbrede regels worden nageleefd.
-
Is het hoofdlijnenakkoord een dringend advies of een verbod?
De afspraak is dat devices in de klas uitsluitend gebruikt worden, als dat ten dienste staat van de in de les beoogde leerdoelen. Dat is weliswaar geen wet, maar wel een stevige, landelijke afspraak. Het is de verwachting van de minister dat de nu geformuleerde sectorafspraken sneller en beter effect sorteren dan een wetswijziging omdat het eigenaarschap dichterbij de scholen en docenten blijft liggen. Scholen wordt gevraagd, voor zover dat nog niet het geval is, actief beleid te maken op het ‘nee, tenzij’-principe. Uitgangspunt is dat de richtlijn helpend is voor docenten en ten dienste staan van het onderwijskundig proces, en dat ongewenste afleiding zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Praktische en juridische vragen rondom smartphones op school
-
Mogen leraren smartphones innemen?
Het is van belang dat scholen duidelijk beleid hebben op de omgang met telefoons op school. Dat beleid en de consequenties die je aan het niet naleven van de regels verbindt, moeten proportioneel zijn: het mag niet zo ver strekken dat het consequenties zou hebben voor de tijd dat een leerling niet op school is. Wat een redelijke en proportionele straf is, is aan interpretatie onderhevig. De leerling moet buiten schooltijden wel gebruik kunnen maken van zijn telefoon.
Op het moment dat het schoolbeleid is dat telefoons niet de klas in mogen, mag van de leerling worden gevraagd om zijn telefoon af te geven. Een telefoon mag niet van een leerling worden afgepakt. Weigert de leerling om het schoolbeleid na te leven en zijn telefoon af te geven, dan kan de consequentie daarvan bijvoorbeeld zijn dat hij de les niet in mag. Wat dat betreft verschilt de telefoon niets van regels rondom petjes of andere persoonlijke items van leerlingen die de school niet in de les wil hebben.
De telefoon, en alle gegevens die daar op staan, zijn en blijven eigendom van de leerling. Het apparaat mag niet door de school worden gebruikt-
Bij inname smartphone, wie is dan aansprakelijk voor schade of diefstal?
Hoe het zit met aansprakelijkheid van een ingenomen smartphone, hangt van de situatie af. Als de school aan het begin van de dag telefoons inneemt, dan draagt de school de verantwoordelijkheid dat de telefoon niet beschadigd raakt of kwijtraakt. De school heeft hiervoor een aansprakelijkheidsverzekering. De school kan de aansprakelijkheid niet ondervangen door in de regels op te nemen dat ze niet verantwoordelijk zijn voor diefstal of schade van ingenomen telefoons.
-
Hoe omgaan met de 2-factor authenticatie als de school smartphonevrij wordt?
De 2-factor authenticatie (2FA) hoeft niet plaats te vinden via een smartphone. Gebruik maken van 2FA om in te loggen vergroot de veiligheid ook wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van de smartphone, maar bijvoorbeeld van een (eigen) device als een laptop.
Hebben leerlingen op de school een eigen device? Dan is het mogelijk om een 2FA-tool op het eigen device te installeren waarmee de 2FA uitgevoerd kan worden. De ICT-coördinator op de school kan meedenken over een juiste tool voor de school.
Hebben de leerlingen op school geen eigen device? Dan is het mogelijk om gebruik te maken van bijvoorbeeld persoonlijke 2FA-tokens. Deze persoonlijke tokens kunnen door de school uitgegeven worden.-
Hoe besteed ik aandacht aan digitale geletterdheid zonder telefoons in de klas?
Ook zonder de aanwezigheid van telefoons in de klas kan er aandacht worden besteed aan digitale geletterdheid. Uit onderzoek blijkt zelfs dat praten over digitale technologie, met de groep, meer effect sorteert dan er apparaten (zoals smartphones) voor in te zetten. Voor meer informatie en lessen op het gebied van digitale geletterdheid zie ook:
- Digitalebalans.nl. Daar kunnen leerlingen ook een zelftest doen, en aan de hand van die uitslag kun je het gesprek voeren in de klas, bijvoorbeeld over mediawijsheid en mediagebruik.
- Het Handboek Digitale Geletterdheid van Kennisnet voor tips en lesideeën.
- De InternetHelden: een lessenreeks met 18 lessen over online veiligheid en digitaal burgerschap.
-
Wat zijn de voor- en nadelen van verbieden smartphones in tussenuren/pauze?
Er is geen onderzoek gedaan naar specifiek het telefoongebruik in de pauzes op school. Het onderzoek dat in het vo gedaan is op het gebied van welbevinden duidt erop dat een smartphoneverbod bijdraagt aan vermindering van pesten.
De ervaringen van scholen verschillen. Sommige scholen geven aan dat leerlingen zich zonder telefoons socialer gedragen, actiever zijn en dat er bijvoorbeeld minder gepest wordt. Andere scholen stellen dat leerlingen ook met telefoons bewegen, spelletjes doen en met elkaar praten. Voor scholen die ervoor kiezen smartphonevrij worden, is het aan te raden om in gesprek met leerlingen te kijken naar het faciliteren van andere activiteiten, zoals spelletjes. Lees meer over de ervaringen van scholen in de publicatie ‘Schoolbeleid voor Smartphones’ of in de praktijkverhalen opgetekend door de VO-raad.
Voor meer informatie over wat uit onderzoek bekend is over aanwezigheid en gebruik van smartphones op school zie:-
Hoe worden roosterwijzigingen gecommuniceerd zonder smartphones?
Veel scholen die smartphone-vrij worden, moeten praktische oplossingen bedenken voor bijvoorbeeld roosterwijzigingen. Zo schaffen scholen soms extra beeldschermen aan om roosterwijzigingen te communiceren.
-
Hoe gaat een smartphoneverbod gehandhaafd worden?
Scholen maken hun eigen beleid aan de hand van de landelijke richtlijn en zijn verantwoordelijkheid voor handhaving ervan. Het helpt om als school (steeds weer) duidelijk te maken waarom voor het beleid gekozen wordt, hoe dat past bij de visie van de school en wat de consequenties zijn van het overtreden van de regels. Wees consequent in het handelen naar deze afgesproken regels. Ook moet er op school een plek zijn waar je terecht kunt met klachten. Blijf continu werken aan de (nieuwe) routines en ruim momenten in om hier aandacht aan te besteden. Zo blijft voor iedereen helder wat het gewenste gedrag is.
-
Hoe kan het smartphonebeleid goed geëvalueerd worden?
Het is aan te bevelen om vaste momenten te kiezen om ervaringen en ondersteuningsbehoeften uit te vragen, bijvoorbeeld door middel van enquêtes, groepsgesprekken en oudercontactmomenten. Voor meer stapsgewijze ondersteuning hierbij, zie het beknopte stappenplan.
-
Waar vind ik ondersteuning?
Een overzicht van de beschikbare ondersteuning is te vinden op de themapagina Smartphonebeleid van de VO-raad.
Zit jouw vraag er niet bij, mail deze dan naar helpdesk@vo-raad.nl.