Het CSB is een school in Amsterdam met ongeveer 850 leerlingen, die mavo, havo en vwo biedt. ‘Betekenisvol onderwijs’ is een van de pijlers van de school: in de lessen is altijd aandacht voor de relatie tussen leerling, lesstof en maatschappij. Ook persoonlijke ontwikkeling en verantwoordelijkheid voor het eigen leren zijn pijlers. In de onderbouw hebben de leerlingen 80/20-onderwijs, een dag in de week is gereserveerd voor projectonderwijs met drie stromingen: Grafisch Design, Technologisch Design en Junior Businessschool. Gedurende het schooljaar volgen de leerlingen de drie stromen.
Op het CSB gaan de smartphones in elke les in de telefoontas en mogen ze er alleen uit als ze in de les worden gebruikt. De school startte met dit beleid aan het begin van dit kalenderjaar. Directeur Judith van der Boom neemt ons mee in de overwegingen en ervaringen van de school.
Wat is het beleid rondom mobiele telefoons in de school?
“Bij aanvang van elke les doen alle leerlingen hun mobiel in de telefoontas. Alleen als de docent dat aangeeft mogen ze worden gebruikt, bijvoorbeeld voor Kahoot of Mentimeter. Als leerlingen zich er niet aan houden, wordt de telefoon ingenomen en kun je die na schooltijd ophalen. In de pauzes kunnen ze hun telefoon gewoon gebruiken. Het uitgangspunt van dit beleid is het verhogen van het lesrendement en de concentratie van leerlingen.”
Hoe zijn jullie tot dit beleid gekomen?
“Voordat we dit beleid hebben ingesteld mochten leerlingen hun telefoon ook niet in de les gebruiken. Alleen was het niet eenduidig wat ze ermee moesten doen. De ene docent gebruikte een telefoontas, bij de ander lag de telefoon op tafel of zat in de schooltas. Dat werkte verstorend voor de lessen. In de eerste klas hadden we al wel het telefoontassenbeleid.
Een van onze teams heeft vorig jaar aangeven dat het niet prettig is dat de telefoon steeds weer een issue is, dat docenten moeite hadden met handhaven. Hun vraag was of het beleid in de eerste klas schoolbreed kon worden ingevoerd.
De eerste stap was een enquête onder docenten, we kregen een representatieve respons: 95% vond het een goede maatregel. Vervolgens hebben we de ouderraad benaderd om feedback te geven. Ook die kon zich er in vinden. De leerlingenraad snapte de maatregel, en de reden ervoor. Daarnaast gaven ze aan dat ze ook wel af en toe op hun telefoon kijken omdat ze de les soms saai vinden. Dit signaal hebben wij meegenomen in de lesbezoeken die we doen.
Aan alle ouders hebben we een brief gestuurd om de maatregel uit te leggen. Daarbij hebben we aangegeven dat het ons om het lesrendement en concentratie te doen is. Het sociale aspect hebben we niet benoemd, omdat dat voor ons niet de belangrijkste reden voor de maatregel was.
Het is besproken in alle teams: wat gaan we doen, hoe handhaven we het, et cetera? En de mentoren hebben het van tevoren in alle klassen verteld. Op 23 januari 2023 zijn we gestart.
We gebruiken de telefoon voor heel veel facetten van ons leven, vanuit welke visie ga je dan een verbod instellen?
Het idee van een totaal verbod is nu bij ons geen onderwerp. Persoonlijk vind ik dat een ingewikkelde discussie. We gebruiken de telefoon voor heel veel facetten van ons leven, vanuit welke visie ga je dan een verbod instellen? Op welke manier leer je leerlingen dan om hiermee om te gaan? Een verbod zou ik alleen overwegen om het pedagogisch klimaat te verbeteren, niet omdat mensen zeggen dat de telefoon slecht is voor kinderen. Op dit moment hebben wij geen faciliteiten voor een verbod en is het daarom niet aan de orde.”
Hoe past het beleid bij jullie onderwijsvisie?
“We willen - net zoals alle scholen - dat leerlingen actief bezig zijn met de les, dat ze opletten en meedoen. En niet dat ze met andere zaken bezig zijn. Dat is dus een afweging geweest. Daarnaast werken wij met het programma De Transformatieve School. Hiervoor ontwerpen we een gemeenschappelijk normatief kader waarin duidelijk is welke afspraken voor iedereen collectief hetzelfde zijn, zoals de afspraak dat telefoons aan het begin van de les in de telefoontas gaan. Ook wordt hierin beschreven in welke situaties afspraken persoons- en situatie afhankelijk zijn en welk gedrag juist de bedoeling is en wat we stimuleren.”
Hoe hebben jullie de handhaving geregeld?
“Het is in eerste instantie aan de docenten zelf om te handhaven. Ook is het een aandachtspunt voor schoolleiding en leerjaarcoördinatoren als die in de les komen kijken, we doen veel lesobservaties. Als we merken dat in een les de telefoons niet in de telefoontas zitten dan spreken we de leerlingen hierop aan. Ze moeten de telefoons alsnog in de telefoontas doen. Daarnaast gaan we na de les in gesprek met de docent om te bespreken waarom de telefoons niet in de telefoontas zaten en of er eventueel ondersteuning nodig is om het te handhaven.
Het klinkt heel simpel: ‘mobieltjes aan het begin van de les in de telefoontas’. Maar als je dit wilt volhouden, dan kost dat tijd en energie. Na de voorjaarsvakantie moesten we weer heel erg duidelijk zijn wat het beleid is. Vanuit de ouders kregen we het signaal dat we voortvarend waren begonnen, maar dat het bij sommige docenten verslapt. Dat maakt het lastig om richting de leerlingen duidelijk te zijn. Je kunt niet in alle lokalen kijken, zo werkt het niet, dat zou ook niet goed zijn voor de sfeer.”
Welke voordelen heeft jullie manier van werken?
“Het is een eenduidig en simpel uit te leggen maatregel, die dus wel aandacht behoeft. We gaan een enquête uitzetten om te bekijken of het lesrendement hoger is, uiteraard willen we weten of het werkt.
Overigens is het niet zo dat alle leerlingen de hele pauze op hun mobiel zitten, dat beeld geeft de media nog wel eens. Natuurlijk zijn ze ermee bezig, maar ze gaan ook naar buiten, doen spelletjes, praten met elkaar. En als ze op een telefoon zitten, laten ze vaak dingen aan elkaar zien.”
Wat zouden jullie nog willen aanpassen?
“In de eerste klas werken de leerlingen met laptops, zij hebben geen mobiele telefoons nodig en daar blijven ze dus in de telefoontas. Uiteindelijk willen we dat alle klassen met laptops gaan werken, als dat zo is dan gaan we kijken wat we met de telefoons doen. Nu hebben de leerlingen hun mobiel nog vaak nodig in de les, bijvoorbeeld voor een Kahoot of om iets op te zoeken.”