Het Eligant Lyceum is een middelbare school voor havo, atheneum en gymnasium in Zutphen, die in 2019 is ontstaan uit het Baudartius College en Het Stedelijk Zutphen. De onderwijsvisie van het Eligant bestaat uit drie pijlers: je wordt gezien, je kunt het en je kiest je eigen leerroute.
Het Eligant Lyceum heeft een 'thuis of in de kluis'-beleid voor smartphones. Marieke van Loo, teamleider van de brugklas en Stieneke Laarman, teamleider van de middenbouw, nemen ons mee in de overwegingen en ervaringen van de school.
Wat is het beleid rondom mobiele telefoons in de school?
Marieke van Loo: “Het beleid is thuis of in de kluis. Je mag hem niet hebben in de les of in de pauze. Op school hebben we Bring Your Own Device, dat betekent dat iedereen zijn eigen laptop mee naar school brengt. Maar die gebruik je alleen in de les als de docent dat vraagt. Je mag de laptop niet gebruiken in de pauze om te gamen.”
Hoe zijn jullie tot dit beleid gekomen?
Stieneke Laarman: “Op het Baudartius en Het Stedelijk was het beleid dat je je telefoon mee mocht nemen naar school, ze werden ook tijdens de lessen gebruikt als de docent daarom vroeg. En in de pauzes konden de leerlingen hem gewoon gebruiken. Toen we Eligant zijn gestart, zijn we meteen begonnen met thuis of in de kluis.
Wij lopen heus wel tegen dingen aan, het gaat niet vanzelf. Pubers zoeken de grenzen op.
Van Loo: “Daar is in het team nooit discussie over geweest. Het oude beleid leidde vaak tot gedoe, pubers zoeken de grenzen op. En de aanwezigheid van mobieltjes verstoort de les. Dat wilden we niet meer, we wilden duidelijkheid. En zo hebben we dat ook gedaan. Binnen het team was er een duidelijke consensus om het zo te doen, vooral ook omdat het past bij onze visie.”
Hoe past het beleid bij jullie onderwijsvisie?
Van Loo: “De pijler ‘je wordt gezien’ betekent ook dat je elkaar ziet, dat je echt contact hebt met elkaar. Bij ons heb je niet meer dat een hele groep leerlingen langs de rand van de gang zit, weggedoken in hun mobieltje. Ze eten met elkaar, ze kletsen en doen spelletjes. De sfeer is daardoor erg gezellig. Het mooie is dat de leerlingen een wereld zonder schermtijd ontdekken.”
Hoe hebben jullie de handhaving geregeld?
Van Loo: “Het begint voordat leerlingen hier op school komen, samen met hun ouders tekenen ze hiervoor: geen mobieltjes dus, het is van het begin af aan duidelijk.”
Laarman: “Wij lopen heus wel tegen dingen aan, het gaat niet vanzelf. Zoals Marieke al zei, pubers zoeken de grenzen op. ‘Kunnen we niet een dag in de week een mobiel-dag maken’, ‘Mogen zesdeklassers wel op hun mobiel’, dat soort vragen. En natuurlijk betrap je leerlingen met hun mobiel, maar ze weten dan ook meteen dat ze fout zitten. Het leidt niet tot problemen.
De start was lastig, we hadden alleen eersteklassers. In het zelfde pand zaten de leerlingen van de twee oude scholen met het oude beleid. We hebben toen heel bewust ervoor gekozen onze pauzes op een ander moment te plannen.”
Van Loo: “Het is een heel duidelijke regel en leerlingen kennen ook de consequenties bij overtreding. Maar het gaat niet alleen om handhaven. We kijken heel erg naar wat er kan en mag, vanuit onze pijler ‘gezien worden’ en ‘aandacht voor elkaar hebben’. Zorg bijvoorbeeld dat de leerlingen iets te doen hebben. We hebben geïnvesteerd in sport- en spelattributen. Naast ons was een hondenveld, in overleg met de gemeente is het afgezet en mogen wij het nu gebruiken. Op verzoek van de leerlingen hebben we picknickkleedjes gekocht, als het mooi weer is zitten daar heel veel groepjes met elkaar te eten en te praten.”
Laarman: “Over alle facetten hebben we zo goed mogelijk nagedacht, neem Somtoday. Daar heb je een tweetraps verificatie voor nodig, de leerlingen krijgen een code op een mobieltje. We mailen de ouders daarover, dat ze dat thuis alvast moeten doen.”
Je moet het samen doen, anders wordt het lastig.
Van Loo: “Je moet er als team energie in blijven steken, zorgen dat het niet verwatert. Het moet niet afhankelijk zijn van de schoolleiding, we dragen het met z’n allen. Iedere dag hebben we ’s ochtends een teamstart met alle collega’s, dan bespreken we de belangrijkste zaken voor die dag. Als we merken dat de aandacht voor de mobieltjes verslapt, dan zetten elkaar weer op scherp. Je moet het samen doen, anders wordt het lastig.”
Laarman: “Elke leerling heeft een coach, die spreek je iedere drie weken individueel. In de onderbouw begint elke klas elke ochtend een dagstart met de coach. Mocht het nodig zijn dan kan de coach het mobieltjesbeleid weer onder de aandacht brengen. Als het nodig is bespreken we dat met de ouders van een leerling.”
Welke voordelen heeft jullie manier van werken?
Laarman: “Het is heel erg duidelijk wat het beleid is, voor medewerkers, voor leerlingen en voor ouders. Dat maakt handhaving makkelijker. Er wordt nog wel eens gezegd dat een mobielvrije school minder leerlingen zou trekken. Dit jaar hebben we voor het eerst moeten loten, en dat is voor een krimpregio als de onze erg bijzonder. Misschien komt ons beleid wel ten goede aan onze populariteit?”
Wat zouden jullie nog willen aanpassen?
Van Looman: “Op dit moment niets. We hebben een duidelijk beleid waar we blij mee zijn. Belangrijk is om te blijven kijken wat er nodig is om dat beleid te ondersteunen. Bij sommige vakken moeten ze vlogs maken, daarvoor willen we camera’s kopen. En we blijven naar de leerlingen luisteren.”