Verder komen door vertraging - kennisgedreven werken op het Citadel College (de start)
03 maart 2021
-
Over de serie 'Op onderzoek uit - 3 scholen op weg naar meer kennisgedreven werken'
Dit artikel maakt deel uit van een serie 'Op onderzoek uit: drie scholen op weg naar meer kennisgedreven werken' van de VO-raad. We volgen dit schooljaar drie scholen die bezig zijn met een ontwikkeling richting meer kennisgedreven werken. Er wordt meegekeken met schoolleiders, onderzoekscoördinatoren, docenten en bij één school met een lector. Hoe ervaren zij het proces? Wat zijn de opbrengsten en meerwaarde voor de school, voor het onderwijs en voor de personen zelf? En welke obstakels komen zij tegen? Wat doet de ontwikkeling met de professionalisering van leraren?
De komende maanden worden de ervaringen van deze scholen gebundeld. In de eerste artikelen van deze serie maakt u kennis met de scholen en de betrokkenen. Zij vertellen over hun ambities en motivatie als het gaat om kennisgedreven werken. Het voorjaar van 2021 vormt een reflectiemoment. Dan verschijnt een eindpublicatie waarin de scholen terugblikken op hun traject en ontwikkeling. En delen zij hun kennis en inzichten met de sector.-
Wat verstaan we onder kennisgedreven werken?
Met ‘kennisgedreven werken’ hebben we het over een integrale benadering. De basis ligt in het reflecteren op (en daarmee het verbeteren van) het handelen van de organisatie of de individuele onderwijsprofessional. Het gaat om het benutten van kennis, zowel uit onderzoek als uit de praktijk, door bijvoorbeeld (praktijkgericht) onderzoek te doen of schooldata te analyseren en - dat is een essentieel onderdeel - dat toepassen in het werk. Bij kennisgedreven werken is - idealiter - de hele school betrokken. Bestuur, schoolleiding en onderzoekscoördinator spelen in dit proces een belangrijke rol.
Het Citadel College is een van de acht scholen van de Academische Opleidingsschool Alliantie VO + Nôtre Dame. In het voorjaar nam Robben deel aan een bijeenkomst over de onderzoekende cultuur op deze scholen. “Dat was voor mij erg inzichtelijk. We kwamen erachter dat er vaak wel een onderzoekende houding bij docenten is, maar dat de vertaling naar de praktijk, naar het onderzoekend handelen, ontbreekt. Dat geldt ook voor het Citadel. Ik zie dat bij mijn collega’s: we zijn kritisch, stellen goede vragen over ons onderwijs en onze manier van werken. Alleen staan we te weinig stil bij de effectiviteit en impact van ons onderwijs.”
“Een tijdje geleden hebben we kritisch naar onszelf gekeken”, vertelt Verweij. “We dachten dat we een innovatieve school waren. En in zekere zin is dat ook zo, maar we zitten vooral op de verbinding. Daarnaast willen we dat leerlingen kunnen aangeven wat ze nodig hebben, ze kunnen hun vorm van onderwijs kiezen en wij ondersteunen hen. Om daarvoor te zorgen hebben we in de afgelopen jaren veel proefballonnetjes gehad, soms werkt het, soms niet. Het resultaat is wel dat we zes grote maatwerkprogramma’s hebben. Je zou kunnen zeggen dat we al meer dan tien jaar vooruit rennen, nu is het tijd om te vertragen, om stil te staan bij wat we doen en al die proefballonnetjes tegen het licht te houden. Doen we de juiste dingen? Kijk, we zijn een school van pioniers. En pioniers verkennen de mogelijkheden en gaan door. Het is tijd voor reflectie.”
Kijk, we zijn een school van pioniers. En pioniers verkennen de mogelijkheden en gaan door. Het is tijd voor reflectie
Enthousiasme en een kritische blik
Robben begon vijf jaar geleden op het Citadel College, hij kwam in een andere cultuur dan hij gewend was. “Mijn oude school was klassieker. Het viel me op dat hier de houding was: we vernieuwen van alles. Ik vroeg me steeds af of dat goed was.” Voor Verweij een herkenbare observatie. “We zijn snel overtuigd van ons succes. Dat geeft enthousiasme en elan. Dat hoort ook bij onze school: dat we willen proberen en dat fouten daarbij horen. Maar,als je niet uitkijkt sta je niet stil bij de vraag of je het goed doet.” “Daar is dus die vertraging voor”, vult Robben aan. “We hebben dit met de rector besproken en die kwam tot dezelfde conclusies. Met onze onderzoekende houding zit het wel goed, alleen kan ons onderzoekend handelen beter. Bram kwam met het idee om in de school een werkgroep van docenten te formeren om kritisch te kijken naar de maatwerktrajecten.”
“Het uiteindelijke doel’, vertelt Verweij, ‘is tweeledig. We willen een duidelijke menukaart voor de leerlingen waaruit ze kunnen kiezen. Daarnaast gaat de kunst van het vertragen en het onderzoekend handelen ons de komende jaren heel erg helpen. We willen niet alleen docenten die de juiste vragen kunnen stellen en een oplossend vermogen hebben. Dat vragen we ook van onze leerlingen. Zo werk ik als teamleider. In het begin kreeg ik heel veel mails met vragen. Dat wil ik niet. Ik wil dat als mensen bij mij binnenkomen een oplossing voor een vraag hebben bedacht en dat we die gaan bespreken. De afgelopen periode zijn onze docenten veel meer zelfsturend geworden. Martijn is daar een mooi voorbeeld van, hij is de nuchterheid zelf. Veel van de docenten zijn enthousiast over wat ze doen, misschien soms te. De kritische blik die Martijn heeft niet iedereen. Collega’s waarderen hem daarvoor heel erg.”
Alleen gedrag is duurzaam
Robben heeft vanuit de opleidingsschool, net als een collega, tijd gekregen om de werkgroep te ondersteunen. Vanuit de Hogeschool Arnhem Nijmegen krijgt hij ondersteuning van educational researcher Janneke van der Steen. Zij helpt Robben bij de aanpak en de cultuurverandering. “Zij denkt kritisch met ons mee. Het is mooi dat we deze werkgroep hebben, maar wat gebeurt er als die weg is? Alleen gedrag is duurzaam. Janneke heeft de eerste opzet voor onze onderzoeksmatige werkwijze gemaakt, die gaan we in de werkgroep testen en finetunen. Vervolgens kunnen we kijken of we die werkwijze in alle teams kunnen krijgen. In de werkgroep is bij de eerste bijeenkomst de hoofdvraag helder gemaakt, daar moeten we ons door laten leiden. Je hebt een beperkte tijd en een beperkt aantal mensen. Dan moet je niet verzanden in allerlei subvragen en details."
Met onze onderzoekende houding zit het wel goed, alleen kan ons onderzoekend handelen beter
“Natuurlijk kunnen er dingen misgaan”, zegt Verweij. “Maar ook dat kan goed zijn, als je er van leert. Gelukkig hoor ik van de werkgroepleden dat dit traject als verfrissend wordt ervaren. Docenten op het Citadel College zijn gewend: vandaag bedacht is morgen ingevoerd. De nieuwe werkwijze is: vandaag onderzocht leidt tot nieuwe vragen die we verder onderzoeken. Deze terugkerende vragen leiden uiteindelijk tot antwoorden die gefundeerd en adviserend zijn voor de rest van de school. Ik hoop dat onderzoekend handelen een terugkerende handeling wordt die zowel in gedrag als ook in opbrengst bijdraagt aan professionalisering in de school. Ikzelf ga het vertragen toepassen in mijn dagelijks werk, bijvoorbeeld in MT-vergaderingen. Daarnaast ga ik reflectie-gesprekken aan met de docenten in de werkgroep. Hoe kijk je naar het proces? Wat doet het met je? Wat leer je ervan?”
Vanuit de werkgroep Evaluatie Maatwerkprogramma's: Eveline van Dijck, docent geschiedenis
“Hoe kan het onderwijs steeds beter zodat elke leerling eruit kan halen wat erin zit? Dat is de vraag die ons als docenten leidt. We zijn een school waar alles mag. Je kunt experimenteren, je mag fouten maken. Ik voel heel veel vrijheid om nieuwe dingen te doen. Zoals Martijn al aangaf heeft dat ook een keerzijde. We zijn heel veel bezig met vernieuwen, maar staan te weinig stil bij wat we doen. Daarom is het mooi dat we nu dit traject zijn gestart.
Zelf ben ik pas later in mijn loopbaan onderzoek gaan doen. Ik heb eerst de tweedegraads lerarenopleiding gedaan en, na een aantal jaren, ook de eerstegraads. Dan ga je ook meer onderzoek doen. Ik vond het leuker dan ik had gedacht. En relevant. Vroeger maakte ik een mooie lessen, ik dacht er alleen te weinig over na. Waarom doe ik het op deze manier? Kan het anders? Welke werkvorm past bij dit leerdoel? Nu kan ik makkelijker variëren met werkvormen en inhoud. Door mijn lessen regelmatig tegen het licht te houden kom ik beter beslagen ten ijs, met meer zelfvertrouwen. Ik denk niet alleen dat ik het goed doe, ik heb dat ook onderbouwd. Door te onderbouwen wat je doet, kun je je ook verantwoorden richting anderen. Docenten zijn onderwijsprofessionals, vaak met veel ervaring. Ze wijken niet zo snel af van hun manier van lesgeven, simpelweg omdat het nieuw is. En terecht. Ze willen weten wat werkt, waarom het werkt en wat de verwachte resultaten zijn. Daar is onderzoek voor nodig.
Doelen
Zoals gezegd, we zijn een innovatieve school. Alleen hebben we op het gebied van kennisgedreven werken nog geen beleid. Daar zijn we wel mee bezig. Het evaluatietraject van de maatwerkprogramma’s is daar een belangrijk onderdeel van. Met tien docenten gaan we die programma’s analyseren en evalueren. De vraag tijdens de eerste bijeenkomst was: welke doelen willen we met maatwerk behalen? Tijdens die sessie zie je hoe kritisch we zijn, op een positieve manier. Iedereen wil de onderzoeksvraag zo helder en bruikbaar mogelijk maken. Uiteindelijk zijn we uitgekomen op: Welke doelen die we onvoldoende in de reguliere lessen behalen, kunnen we wel behalen in de maatwerktrajecten?
Als kers op de slagroomtaart kun je je stem laten horen in de schoolorganisatie en kun je dus mee bouwen aan het onderwijssysteem
Het huiswerk dat we onszelf hebben gegeven is een overzicht te maken van die doelen. Bij de volgende bijeenkomst leggen we alle input bij elkaar en willen we die terugbrengen tot een aantal overkoepelende thema’s. Vervolgens gaan we kijken met welke maatwerk-programma’s we welke doelen halen. Kunnen we op basis daarvan programma’s of onderdelen schrappen of samenvoegen? Moeten er nieuwe doelen worden gesteld? Uiteindelijk schrijven we in het voorjaar een advies aan de schoolleiding: wat moet er behouden blijven, wat kan er anders en wat zouden we moeten schrappen?
Valkuilen
Daar komt meteen een grote valkuil om de hoek kijken. Kunnen we afscheid nemen van programma’s die met veel passie zijn opgezet door een aantal docenten. Het kan ook zijn dat we te veel willen, te ambitieus zijn, zodat het onhaalbaar wordt. Of we denken het kapot. Zoals gezegd, we zijn kritisch in een positieve manier, maar we kunnen wel doorschieten. In de eerste bijeenkomst bijvoorbeeld ging het al veel over woordkeuzes. Ik denk niet dat zover gaat komen. Ik verwacht dat we na de tweede bijeenkomst een set doelen hebben waar we allemaal achter staan. En dat we een visie hebben met elkaar waar we heen willen.”
Professionalisering
“Tussen de muren van mijn klaslokaal ben ik een solist, dan kan je makkelijk verzanden in gewoontes. In groepsverband onderzoek doen naar je onderwijs zet die ingebakken denkwijzen weer eens goed onder druk. Daarnaast word ik gedwongen om na te denken over waar ik mijn informatie vandaan haal. Als kers op de slagroomtaart kun je je stem laten horen in de schoolorganisatie en kun je dus mee bouwen aan het onderwijssysteem.”
Update eind mei 2021: De eindpublicatie Kennisgedreven Werken is af. Met alle betrokkenen blikken we terug. Zij delen hun kennis en inzichten met de sector. Hoe hebben zij het proces ervaren? Wat zijn de opbrengsten en de meerwaarde voor de school, voor het onderwijs en voor de personen zelf? Welke obstakels kwamen zij tegen? Wat doet de ontwikkeling met de professionalisering van leraren? En welke stappen willen zij de komende maanden zetten?