Eerste onderzoek naar effecten aangescherpt smartphonebeleid op leerlingen: minder afleiding, meer sociaal gedrag

23 mei 2024

Een smartphonevrije school zorgt voor meer real-life interactie tussen leerlingen en minder afleiding in de les. Tegelijkertijd zijn er ook aandachtspunten, bijvoorbeeld het feit dat sommige leerlingen de afleiding dan net zo makkelijk op hun laptop lijken te vinden, en dat extra begeleiding nodig kan zijn voor sociaal minder vaardige leerlingen bij het aangaan van real-life interacties met klasgenoten. Dit zijn enkele voorzichtige conclusies uit het – eerste Nederlandse – onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen naar de effecten van een smartphonevrije school op leerlingen.

Voor het onderzoek werden ongeveer 1000 leerlingen - alsook een aantal leraren en ouders - van twee scholen bevraagd, zowel voorafgaand aan de invoering van het nieuwe mobieltjesbeleid (op basis van de daarover gemaakte landelijke afspraken) als daarna. Beide scholen hanteren het ‘thuis of in de kluis beleid’.

21% van de bevraagde leerlingen geeft aan na invoering van de nieuwe smartphoneregels minder afgeleid te zijn in de les. Veel leerlingen geven daarnaast aan te geloven dat het smartphoneverbod in de school positieve effecten kan hebben op hun sociale en lichamelijke gezondheid, doordat er meer sprake is van real-life sociale interacties en ze meer bewegen. Meer dan de helft van de leerlingen zegt na de invoering van een ‘thuis of in de kluis’-telefoonbeleid meer te zijn gaan praten met vrienden en klasgenoten. 40% geeft aan dat de pauzes gezelliger zijn geworden. Ook zien leerlingen minder (online) pestgedrag.

Aandachtspunten

De aanscherping van het smartphonebeleid sorteert dus al - het gewenste – effect, zo concluderen de onderzoekers Tegelijkertijd zou je het percentage leerlingen dat aangeeft minder afleiding in de les te ervaren, als relatief laag kunnen zien. Een mogelijke verklaring is dat leerlingen in de klas op hun laptop of ipad zijn gaan doen wat ze eerst op de telefoon deden. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor scholen. Hierbij hebben scholen die de devices in eigen beheer hebben wel (meer dan bij mobiele telefoons) mogelijkheden om de toegang tot social media en andere afleidende apps, te beperken.

Daarnaast wijzen de onderzoekers op het risico dat pestgedrag zich verplaatst van online naar offline, en dat er problemen kunnen ontstaan voor sociaal minder vaardige leerlingen, die zich voorheen konden terugtrekken in hun telefoon. De onderzoekers bepleiten in dit kader extra scherpte hierop door scholen, en maatwerk in hun beleid. Zo zouden scholen leerlingen voor wie het nieuwe beleid een erg grote overgang is, extra begeleiding moeten aanbieden.

Een ander aandachtspunt is het betrekken van leerlingen in de totstandkoming en uitvoering van het beleid. Als leerlingen zich onvoldoende betrokken voelen, of ervaren dat hen iets wordt afgenomen, kunnen ze zich eerder tegen het beleid keren. Betrek leerlingen en zoek samen ook naar oplossingen voor praktische uitdagingen, zoals de beperktere bereikbaarheid door het smartphoneverbod en de verminderde toegang tot zaken zoals roosters, is daarom het advies.

Eenduidigheid in de regels en in het handelen en handhaven vanuit het schoolteam is tenslotte essentieel voor het slagen van het nieuwe mobieltjesbeleid, aldus de onderzoekers. Dit vraagt om een verandering in de schoolcultuur en dit heeft tijd nodig. Belangrijk is dus ook vol te houden, zodat het nieuwe beleid de kans krijgt om goed te gaan werken.

Evaluatie scholen 

Het onderzoek van de Radboud Universiteit biedt scholen zo een aantal aanknopingspunten om naar het eigen beleid te kijken: in hoeverre zijn er op de eigen school al effecten zichtbaar van het aangescherpte smartphonebeleid, wat gaat goed en minder goed bij de invoering van dit beleid en op welke vlakken kan het beleid nog verbeterd worden om de gestelde doelen te bereiken en negatieve effecten tegen te gaan? 

De VO-raad adviseert scholen om aan het einde van dit schooljaar het eigen beleid te evalueren en de hierbij door ouders en leerlingen gegeven input te gebruiken voor het aanscherpen van het beleid voor het komende schooljaar. De raad onderzoekt momenteel samen met Kennisnet of en waar scholen nog verdere behoefte hebben aan ondersteuning hierbij.