Eindadvies curriculumcommissie: transparante aanpak, betrek leraren structureel 

30 januari 2025

De Wetenschappelijke Curriculumcommissie vindt dat er de komende decennia permanent aandacht moet blijven voor een actueel en hoogwaardig curriculum. Het is belangrijk om perspectief te bieden op een solide en goed gestructureerde aanpak, want de afgelopen jaren was er te veel sprake van een haperend proces van curriculumherziening. De commissie adviseert een kennisinfrastructuur rond curriculumherziening in te richten, waarbij blijvend wetenschappelijke advies nodig is. Dat staat in het eindadvies dat de commissie op 27 januari 2025 overhandigde aan staatssecretaris Mariëlle Paul.

Volgens de commissie zou de kennisinfrastructuur rond curriculumherziening de volgende kaders moeten hebben:

  • Zorg voor een eenduidige en transparante aanpak bij curriculumvernieuwing, werk met een rationale als basis. Werk met een onderzoeks- en onderhoudsagenda.
    De commissie stelt voor gebruik te maken van de breed herkende formuleringen: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming (het verwerven van kennis en vaardigheden, de oriëntatie op de samenleving met de waarden en normen die daarin een rol spelen en het groeien naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid).
     
  • Zorg voor een structurele inbedding van de positie van de leraar in het proces van monitoring, advisering en curriculumontwikkeling.
    Het betrekken van de leraar versterkt hun “agency” als professional en komt het denken over het onderwijs, en ook de curriculumherziening ten goede. Aandacht voor de curriculumbekwaamheid van docenten past ook bij de recente oproep van Onderwijsraad in haar het rapport “Bekwaamheid beter borgen”. De commissie sluit zich bij die oproep aan. In het ecosysteem van partners rond curriculumherziening moet de stem van de leraar duidelijker klinken.
     
  • Richt een onafhankelijk college in dat de minister wetenschappelijk onderbouwd adviseert over het curriculumonderhoud.
    Het is nu voor het eerst sinds 2006 dat kerndoelen en eindtermen in samenhang worden herzien. Dat verband is van groot belang. Er moet consistentie zijn tussen de doelen die het onderwijs nastreeft, de activiteiten die van leerlingen in dat kader worden gevraagd en de toetsing (‘constructive alignment’). De mogelijkheid om kerndoelen te benutten voor toetsing is in de nieuwe sets kerndoelen vergroot door het onderscheid te hanteren tussen ervarings- en beheersingsdoelen.
     

De Wetenschappelijke Curriculumcommissie heeft de ministers en de staatssecretaris van OCW in de afgelopen vier jaar geadviseerd over het herzieningsproces. Nu het eindadvies is opgeleverd treedt de commissie die tijdelijk was ingesteld terug.
 
De VO-raad onderschrijft het belang van blijvende aandacht voor een actueel en hoogwaardig curriculum. Om de actualisatie van het curriculum periodiek en goed doordacht aan te pakken, moeten de verantwoordelijkheden van betrokkenen goed in het oog worden gehouden. Denk aan leraren en leerlingen, maar ook schoolleiders, wetenschap, OCW en SLO. Naast de wetenschappelijke advisering dienen ook de ervaringen uit de praktijk een prominente positie te krijgen. Het vereist een solide proces waarbinnen adequaat en tijdig gehandeld kan worden. Daarmee wordt het mogelijk om leerlingen onderwijs te kunnen bieden dat aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen en die representatief zijn voor de kennis en vaardigheden die het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt vragen.

De sector gaat graag voortvarend aan de slag met de geactualiseerde kerndoelen. De invoering van het geactualiseerde curriculum met doorlopende leerlijnen vergt met het oog op goede verankering van basisvaardigheden, nieuwe leergebieden als digitale geletterdheid en burgerschap een nauwe samenwerking en afstemming in en tussen teams van leraren.  Essentieel is dat hiervoor voldoende tijd en ruimte is voor onderwijsprofessionals om collectief te leren van en met elkaar.