Onderzoek toereikendheid bekostiging en doelmatigheid bestedingen gepubliceerd

21 april 2020

Op 22 april 2020 verzond minister Slob het rapport ‘Een verstevigd fundament voor iedereen’ naar de Tweede Kamer over de opbrengsten van het onderzoek dat McKinsey & Company uitvoerde naar de toereikendheid van de bekostiging en doelmatigheid van de bestedingen in het funderend onderwijs.

Op dit moment ligt de focus volledig op de aanpak van de coronacrisis. In het begeleidend schrijven kondigt de minister dan ook aan dat er na de zomer een beleidsreactie volgt op het rapport. Ook de VO-raad komt op een later moment met een uitgebreide inhoudelijke reactie.

In het kort

McKinsey concludeert dat de bekostiging toereikend is om te voldoen aan de basiskwaliteit, maar ontoereikend voor ambitieus onderwijs. Andere opvallende conclusies uit het rapport:

  • De uitgaven aan het voortgezet onderwijs zijn in de afgelopen 10 jaar met 2 procent afgenomen;
  • Tegelijkertijd zijn de maatschappelijke en politieke verwachtingen wel flink toegenomen. Dit wordt zichtbaar in 4.400 Kamerbrieven met 300 additionele en uiteenlopende opgaven;
  • Ondertussen lukt het scholen om desondanks aan de basiskwaliteit te voldoen;
  • Maar om de resultaten in de volle breedte te verhogen en aan de hogere ambities te voldoen zijn specifieke investeringen noodzakelijk;
  • McKinsey concludeert daarom dat de kwaliteit van het onderwijs (op de lange termijn) onder druk staat;
  • Om het tij te keren zijn investeringen nodig om een aantal landelijke uitdagingen te adresseren. Dit betreft met name het lerarentekort, toenemende leerachterstanden en inhalen van de achtergebleven investeringen in huisvesting;
  • Opgeteld rekent McKinsey met een additionele en structurele investering die kan oplopen tot 1,5 miljard euro per jaar.
     

Beperkte scope

In het rapport gaat McKinsey uitgebreid in op de kwaliteit van het funderend onderwijs en signaleert teruglopende resultaten. McKinsey baseert zich daarbij voor het voortgezet onderwijs voornamelijk op het wereldwijde PISA-onderzoek dat driejaarlijks onder een steekproef van 15-jarigen wordt gehouden. De uitkomsten van PISA bieden een belangrijke internationale vergelijkingsmogelijkheid, maar zijn niet alleszeggend, omdat het onderzoek geen direct verband met ons curriculum heeft en andere vaardigheden meet. We zien bovendien dat de nationale prestaties op de eindexamens van alle vo-deelnemers gedurende een periode van 10 jaar stabiel of soms zelfs licht stijgend zijn. Ook de inspectie adresseert in de Staat van het Onderwijs 2020 deze paradox. In het afgelopen jaar heeft de VO-raad regelmatig met de onderzoekers gesproken over deze zogenoemde ‘PISA-paradox’. In deze gesprekken hebben wij daarnaast meer aandacht gevraagd voor de minder meetbare, maar wel merkbare aspecten van onderwijskwaliteit.