Staat van het Onderwijs onderstreept noodzaak sectoroverstijgende samenwerking

09 april 2019

In een gerichte, gezamenlijke aanpak moet de onderwijssector focus aanbrengen en keuzes maken over gezamenlijke doelen en ijkpunten. Dat zegt de Onderwijsinspectie in de jaarlijkse Staat van het Onderwijs. Het Nederlandse onderwijs bereikt gemiddeld nog altijd goede resultaten maar staat wel onder druk door ontwikkelingen als het lerarentekort, kansenongelijkheid en segregatie. De VO-raad ziet in de Staat van het Onderwijs een bevestiging van de noodzaak om samen met alle onderwijspartners tot een pact te komen om knelpunten in samenhang aan te pakken.

De VO-raad onderstreept dat scholen en leraren onder soms moeilijke omstandigheden goede resultaten boeken. Ook is de aansluiting met de arbeidsmarkt volgens de inspectie beter dan in andere landen en zetten we stappen op het gebied van burgerschapsonderwijs en persoonsvorming, belangrijke aspecten van het onderwijs. De inspectie doet daarnaast de hoopvolle constatering dat een eerste stap om de trend van toenemende kansenongelijkheid om te buigen, is gezet.

Gezamenlijke aanpak

Tegelijkertijd herkent de VO-raad de observatie dat fundamentele uitdagingen zoals het lerarentekort, kansengelijkheid en segregatie druk zetten op het onderwijs. Toekomstbestendig onderwijs vereist voor deze uitdagingen een meer fundamentele aanpak. Dit is ook de reden dat we als onderwijspartners nu gezamenlijk trachten te komen tot een pact voor het Nederlandse onderwijs waarin staat wat we samen willen bereiken, waar we gericht op inzetten en wat daarvoor nodig is. Een dergelijk pact vraagt ook ondersteuning van de overheid.

Het verhogen van de aantrekkelijkheid van het beroep van leraar staat daarbij hoog op de prioriteitenlijst. Het PO en in toenemende mate ook het VO kampen met een groot lerarentekort dat op steeds meer plekken voelbaar wordt. Het groeiende lerarentekort is een bedreiging voor de onderwijskwaliteit en draagt bij aan ongelijke kansen, segregatie en verschillen in prestaties, doordat de tekorten ongelijk verdeeld zijn. De VO-raad benadrukt dat we alle zeilen moeten bijzetten om op de korte en langere termijn de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs te vergroten. Dat vraagt ook extra inspanning van de sector zelf voor het behoud van startende docenten door goede begeleiding en HRM-beleid.
 

Als we er samen voor kiezen de schouders ergens onder te zetten dan kunnen we veel bereiken.

Paul Rosenmöller Voorzitter VO-raad

Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad: “Dat gezamenlijke inspanningen helpen, blijkt wel uit de voorzichtige resultaten die we boeken om de trend van kansenongelijkheid te keren. Als we er samen voor kiezen de schouders ergens onder te zetten dan kunnen we veel bereiken. Ik zie dit als een aanmoediging om die lijn versneld door te trekken en, in overeenstemming met de oproep van de inspectie, eensgezind een aantal doelen te stellen waar we op korte en middellange termijn echt resultaten kunnen bereiken.”

Nieuwe consensus over wat onderwijskwaliteit is

Het onderwijs neemt veel initiatieven om in te spelen op nieuwe eisen die de maatschappij stelt. Volgens de inspectie zijn deze initiatieven en onderwijsinnovaties echter te fragmentarisch en worden de resultaten en effecten hiervan onvoldoende geëvalueerd. De Onderwijsinspectie geeft aan het lastig te vinden om goed zicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs.

De VO-raad onderstreept dat het belangrijk is om initiatieven goed te evalueren zodat scholen weten wat werkt en wat niet. We werken daarom in een samenwerkingsverband van alle vijf onderwijssectoren aan het versterken van de verbinding tussen onderwijs en onderzoek en gaan regionale netwerken van leraren en schoolleiders faciliteren om van innovaties te leren.

We pleiten er daarbij voor om ook gezamenlijk te komen tot een hernieuwde brede consensus over wat we verstaan onder onderwijskwaliteit. Al langer constateren we dat het huidige kwaliteitskader van de inspectie onvoldoende handvatten biedt om het onderwijs in zijn volle rijkheid en toegenomen flexibiliteit goed te kunnen beoordelen. Voor de ‘smalle’ opbrengsten zijn duidelijke ijkpunten aanwezig, maar die ontbreken als het bijvoorbeeld gaat om burgerschapsvorming of anderszins brede vorming van leerlingen. Een vernieuwde, bredere kijk op onderwijskwaliteit is gewenst. Zo is het denkbaar dat een betere motivatie, een kwetsbaar aspect van het Nederlandse onderwijs in internationaal perspectief, en het succes van leerlingen in het vervolgonderwijs, ook als resultaat gezien worden.

Paul Rosenmöller was op 10 april 2019 te gast in de speciale uitzending op radio 1 over de Staat van het Onderwijs. Hij sprak onder meer met Jan van de Ven, Eline Gerats en Claire Boonstra aan tafel over de stand van het onderwijs en onderwijsvernieuwing.