Tijdelijke middelen en lerarentekort zorgen voor toename financiële reserves

04 oktober 2023

Onlangs zijn de financiële jaarcijfers 2022 gepubliceerd op de site van DUO. Uit deze cijfers blijkt dat in 2022 alle schoolbesturen in het vo gezamenlijk circa € 310 miljoen minder hebben uitgegeven dan zij hebben ontvangen. Het gevolg is dat het eigen vermogen en daarmee ook het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen conform de signaleringswaarde van OCW is toegenomen.

Het totaal resultaat over 2022 is ongeveer € 310 miljoen. Dit betekent dat van elke ontvangen euro ongeveer € 0,97 is uitgegeven. Het resultaat is lager dan het resultaat over 2021 (€ 537 miljoen), maar wel meer dan het vooraf begrote negatieve resultaat over 2022 van € 74 miljoen.

Met dit resultaat zijn bij de scholen de totale reserves toegenomen en zien we ook een stijging van het (mogelijk) bovenmatig vermogen. Het bovenmatig vermogen (publiek eigen vermogen groter dan de signaleringswaarde) is eind 2022 gegroeid naar boven de € 500 miljoen (5,1% ten opzichte van de totale jaarbaten). Daarmee zit circa 60% van de schoolbesturen in het vo boven de signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen.

Verklaring financieel resultaat

Er heeft in 2022 een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden die het positief financieel resultaat verklaren. De belangrijkste hiervan zijn als volgt:

  • het lerarentekort (openstaande vacatures) heeft geleid tot het niet volledig kunnen inzetten van de bekostiging;
  • er is ook sprake geweest van forse extra (tijdelijke) middelen. In 2022 is het grootste gedeelte van de NPO-bekostiging uitgekeerd (de totale NPO-bekostiging is uitgekeerd in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023);
  • eind 2022 is de eerste tranche van de subsidie Basisvaardigheden uitgekeerd. Deze konden uiteraard niet meer volledig in 2022 worden uitgegeven.

     

De VO-raad vindt bovenmatige reserves ongewenst. Onderwijsgeld moet maximaal worden ingezet ten behoeve van goed onderwijs. Wel waarschuwt de VO-raad voor al te snelle conclusies op basis van de huidige cijfers. Scholen zetten bijvoorbeeld ook geld apart voor investeringen op termijn in bijvoorbeeld het schoolgebouw of de digitale infrastructuur. De hoogte van de (bovenmatige) reserves is voor de inspectie nog steeds de basis voor ‘het goede gesprek’.

Om de bovenmatige reserves terug te dringen zouden schoolbesturen vaker (en meer) ‘negatief’ kunnen begroten. Het negatief begroten gebeurt ook al bij veel besturen maar zij zien dan dat er in de loop van het jaar toch vaak weer onverwachte (of laat) middelen beschikbaar komen die uiteindelijk toch kunnen leiden tot een positief resultaat. OCW zou bij het terugdringen van bovenmatige reserves behulpzaam kunnen zijn door schoolbesturen meer (en tijdig) inzicht te geven in de ontwikkeling van de bekostiging en door het minder vaak inzetten van doelfinanciering.

In de meerjarenbegroting is te zien dat veel scholen van plan zijn de reserves af te bouwen. Bij het hebben van een bovenmatig vermogen adviseert de VO-raad deze cijfermatig te onderbouwen, helder toe te lichten en te bespreken met de medezeggenschapsraad en het intern toezicht. Een tijdspad van afbouw tot minimaal aan de signaleringswaarde kan daarbij waardevol zijn.

UPDATE: Begin november verscheen de Kamerbrief ‘Financiële positie onderwijs 2022’. De cijfers die in deze brief genoemd worden, wijken licht af van bovengenoemde cijfers. Dit komt omdat OCW nog een paar kleine nagekomen correcties doorvoert.