Tweede Kamer: “Lerarentekort is het grootste probleem in het onderwijs en er moet meer gebeuren”

24 januari 2019

De Tweede Kamer is kritisch op de voortgang van de aanpak van het lerarentekort. Dat bleek tijdens het algemeen overleg over leraren op 24 januari 2019. Er gebeurt veel, maar het lerarentekort is nog steeds onverminderd het grootste probleem binnen het funderend onderwijs, zo concluderen de kamerleden. Minister Slob ziet dat inspanningen van de afgelopen tijd resultaat opleveren: in 2018 is 918 keer gebruik gemaakt van de zij-instroomsubsidie, ruim 100 herintreders zijn gestart, 340 leraren die een uitkering hadden zijn weer aan het werk en er wordt hard gewerkt om de stille reserve te bereiken.

Opleiden van leraren

Minister Van Engelshoven zag dat bij het opleiden van leraren de instroom bij de pabo's is gestegen, maar dat bij de tweedegraads lerarenopleidingen het aantal is gedaald. Dit is problematisch voor het voortgezet onderwijs. Van Engelshoven benadrukte het belang van begeleiding van startende leraren om de uitval van jonge docenten te verminderen. Samen Opleiden werd daarbij cruciaal genoemd. Nu wordt ongeveer 35% van de studenten op deze wijze opgeleid, maar dit moet naar 100%. Voor de zomer komt Van Engelshoven terug op hoe dit moet worden bekostigd.

Beide bewindslieden waren eensgezind met de Kamer dat de trend dat steeds vaker leraren via uitzendbureaus worden ingezet, onwenselijk is, hoewel soms onvermijdelijk voor een school. In de aanvraag voor de subsidieregeling regionale aanpak van het lerarentekort moeten hier in de regio ook afspraken over gemaakt worden.

Financiële reserves bij besturen

Verschillende partijen wezen in het debat naar de schoolbesturen en samenwerkingsverbanden die te veel geld op de plank hebben. De minister was het ermee eens dat scholen hun reserves moeten inzetten voor het onderwijs en dat ze inzicht moeten verschaffen waar ze het geld aan besteden. Minister Slob wil hier verder over spreken met de sectorraden. Hij benadrukte dat scholen autonoom zijn en dat hij niet kan ingrijpen in hun bedrijfsvoering. Daarnaast stelde Slob dat accountants soms stimuleren om hogere reserves aan te leggen om risico's af te dekken, iets waar ook de VO-raad op wijst:

“Een striktere interpretatie van de regels voor het jaarverslag kan ertoe leiden dat schoolbesturen een fors grotere voorziening groot onderhoud moeten aanhouden. Dit heeft tot gevolg dat veel geld onnodig aan het primaire proces wordt onttrokken. De VO-raad en PO-Raad willen dit voorkomen.”

Schoolbestuurders in onderwijscao's

D66-kamerlid Van Meenen en SP-kamerlid Kwint zijn van mening dat bestuurders ook een plaats in de onderwijs-cao’s moeten hebben. Slob wil uitzoeken wat de mogelijkheden hiervoor zijn, maar wijst er tevens op dat hij dit niet kan verplichten vanwege contractvrijheid.