Onderwerp
Kansengelijkheid
In Nederland is sprake van kansenongelijkheid in het onderwijs. Zowel de politiek als de onderwijssector heeft een belangrijke rol in het terugdringen hiervan. Voor scholen is ondersteuning beschikbaar op dit vlak.
Standpunt & lobbyActiepunten voor het kabinet
Het onderwijs dat met publiek geld wordt gefinancierd, heeft de dure plicht om alle kinderen gelijke kansen te bieden, ongeacht hun achtergrond of thuissituatie. Naast de onderwijssector zelf, heeft ook de politiek hier een belangrijke rol in. De VO-raad betreurt het dan ook dat het bevorderen van kansengelijkheid niet in het hoofdlijnenakkoord is opgenomen en hoopt dat dit in het regeerprogramma wordt hersteld. Het kabinet dient volgens de VO-raad op verschillende terreinen actie te ondernemen:
Er is beleid nodig dat de groeiende segregatie en de daarmee gepaard gaande kansenongelijkheid vermindert. Ook het welbevinden van jongeren staat steeds meer en structureel onder druk. De VO-raad bepleit daarom stimulering van brede scholen: het stimuleren dat scholen alle onderwijsrichtingen onder één dak huisvesten, maakt het mogelijk dat leerlingen van diverse achtergronden elkaar ontmoeten en deels samen onderwijs krijgen. Ook maakt het het wisselen van onderwijsrichting makkelijker voor leerlingen.
- Kansrijkere overgangen po-vo en flexibilisering onderbouw
De VO-raad heeft zich de afgelopen jaren hard gemaakt voor diverse maatregelen rond de overgang po-vo, die ook de kansengelijkheid moeten bevorderen. Zo heeft de raad ervoor gepleit om wettelijk te regelen dat de eindtoets wordt afgenomen voordat het schooladvies wordt uitgebracht, zodat de resultaten ervan kunnen worden meegenomen bij het bepalen van dit advies en eventuele subjectieve verwachtingen van een docent over een leerling, kunnen worden bijgestuurd. Als er twijfel is over welke onderwijssoort het beste past, moet ook altijd een dubbel schooladvies kunnen worden gegeven. Dit is ook in het voordeel van leerlingen die meer tijd nodig hebben om tot bloei te komen.
Het schooladvies moet ook minder bepalend worden voor de verdere schoolloopbaan en meer een ‘startadvies’ worden. Cruciaal op dit vlak is dat de onderbouw vo flexibeler wordt ingericht, met voldoende mogelijkheden om over te stappen naar een andere onderwijssoort, mocht dat nodig blijken. Bijvoorbeeld via het organiseren van brede brugklassen, 10-14 onderwijs of samenwerkingsconstructies tussen vo-scholen, of (meer) maatwerkmogelijkheden. Ook is deze overstap makkelijker te maken binnen een brede scholengemeenschap. De VO-raad pleit richting het kabinet daarom voor meer wettelijke ruimte voor scholen én stimulerende maatregelen op dit vlak.Latere definitieve selectie van leerlingen is ook een belangrijke pijler van het discussiestuk van ‘Toekomst van ons Onderwijs’, een pleidooi voor onderhoud aan het onderwijssysteem, opgesteld door onderwijsorganisaties. En ook de Onderwijsraad pleitte hiervoor in zijn advies 'Later selecteren, beter differentieren'.
Zie in dit kader ook de recente nieuwsberichten 'Kabinet neemt geen grote maatregelen gericht op later selecteren' en Ook Onderwijsraad benadrukt: stelselwijziging gericht op latere selectie noodzakelijk.
- Kansrijkere overgangen naar het vervolgonderwijs
Ook in de latere schoolcarrière is het in het kader van kansengelijkheid belangrijk dat leerlingen soepel kunnen doorstromen en stapelen. De VO-raad is daarom voorstander van de wet die een doorstroomrecht vmbo-havo en havo-vwo regelt. En maakt zich hard voor een goede inhoudelijke aansluiting met het mbo en ho, begeleiding bij deze overstap en investeringen in LOB. Uit de Staat van het Onderwijs 2023 bleek ook dat het doorstroomrecht als gevolg had dat: “Sinds de invoering van het doorstroomrecht stapelen meer leerlingen binnen het vo. Vooral leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en leerlingen met ouders met een laag inkomen of met ouders die hooguit een mbo 2-opleiding hebben gedaan, hebben baat bij deze kansen.”
- Segregatie
De VO-raad vindt het van belang dat leerlingen met verschillende achtergronden en thuissituaties elkaar in het onderwijs blijven ontmoeten. In dit kader heeft de VO-raad ook extra middelen voor brede scholengemeenschappen bepleit bij de discussie rondom de vereenvoudiging van bekostiging, omdat juist op deze plekken de randvoorwaarden van ontmoeting gerealiseerd zijn.
- Toegang tot aanvullend onderwijs (vanuit de school)
Leerlingen moeten waar gewenst toegang hebben tot aanvullend ondersteunend onderwijs (zoals bijles, toetstraining en huiswerkbegeleiding); ook de leerlingen wiens ouders lastiger particulier aanbod kunnen betalen. In de optiek van de VO-raad moet dit aanvullende onderwijs kosteloos worden aangeboden binnen de school. Dit sluit ook aan bij een advies van de Onderwijsraad over (de inzet van) privaat onderwijs. Scholen moeten hier voldoende middelen voor hebben, vaak financieren scholen extra aanbod uit tijdelijke middelen, zoals het NPO.
- Kosteloze device voor elke leerling
De VO-raad wil dat het kabinet structureel regelt dat tablets en laptops erkend worden als leermiddelen, zodat scholen voldoende middelen ontvangen om ze aan te kunnen schaffen en kosteloos ter beschikking kunnen stellen aan al hun leerlingen.
Zie ook het bericht 'Regel de bekostiging van schoollaptops- en tablets'.
- Investeren in leraren
Prioriteit in de belangenbehartiging van de VO-raad is momenteel het terugdringen van het lerarentekort. Op scholen met veel kinderen met een risico op achterstanden, is het tekort aan leraren vaak nog groter dan op andere scholen; van belang is ervoor te zorgen dat ook deze leerlingen over voldoende goede leraren beschikken.
Sinds 2021 kunnen vestigingen die behoren tot de '15% van de vestigingen met de hoogste relatieve (CBS) achterstandscore' hun personeel een arbeidsmarkttoelage toekennen. Doel is om zo de arbeidsmarktpositie van (personeel op) deze vestigingen te versterken. Met de extra middelen kunnen deze vestigingen hun personeel beter behouden en mogelijk makkelijker nieuw personeel aantrekken. Hierdoor wordt de kansengelijkheid bevorderd. Ook voor 2025 is deze regeling van toepassing
De VO-raad pleit verder voor voldoende tijd en ruimte voor leraren om te besteden aan de begeleiding van kansarmere leerlingen en professionalisering op dit vlak, alsook op het vlak van het tegengaan van bias en vooringenomenheid. Ook binnen de lerarenopleidingen zou hier meer aandacht voor moeten komen.- Leerplusarrangement / Onderwijskansenregeling
Begin 2018 heeft de VO-raad aan de bel getrokken over de daling van het leerplusarrangement (LPA; extra middelen die een aantal scholen krijgt boven op de standaard bekostiging, indien lesgegeven wordt aan een bepaald percentage leerlingen met risico op achterstand). De raad heeft het kabinet opgeroepen om het LPA te verhogen. Dit gebeurde per 2024 met de nieuwe Onderwijskansenregeling, de opvolger van het LPA. Het totale budget voor het vo ging hiermee omhoog naar 157 miljoen euro, 105 miljoen meer dan daarvoor.
- Inspectietoezicht
Richting inspectie pleit de VO-raad ervoor om bij de kwaliteitsbeoordeling – in lijn met het vernieuwde toezicht en aansluitend bij de brede opdracht van het onderwijs – te zorgen voor een breder oordeel, waarbij het bieden van maatwerk en van (gelijke) kansen meer wordt gehonoreerd.