Het Alfrinkcollege voor mavo in Deurne wil kennisgedreven werken. “Uit onderzoeken weten we veel over hoe mensen leren en wat daarbij wel en niet werkt”, zegt afdelingsleider onderbouw Misha Berlijn. “Natuurlijk zijn er onderzoeken die elkaar tegenspreken en kun je altijd wel ergens een publicatie vinden die onderstreept wat jij wilt zeggen. Maar over de hele linie stroken onderzoeksuitkomsten uit de sociale, cognitieve en psychologische wetenschappen opvallend met elkaar. We zouden wel gek zijn als we die kennis in ons onderwijs niet zouden gebruiken.”
Motivatie
Na onderzoek koos het Alfrinkcollege twee jaar geleden voor een kennisgedreven aanpak. Daarin ligt de nadruk op kennisoverdracht, beheersingsleren (‘mastery learning’) en het stellen van hoge verwachtingen aan leerlingen, aan zowel hun gedrag als hun leerprestaties. Expliciete Directe Instructie (EDI) is een instructietechniek die hierbij past. De aanleiding was een persoonlijke zoektocht van leraar Engels Gert Verbrugghen. Gert ging zich verdiepen in vakliteratuur omdat hij wilde weten hoe hij de motivatie van leerlingen kon vergroten. Dat was een gedeelde wens binnen IVO Deurne, waartoe het Alfrinkcollege behoort. Alleen zocht het bestuur de oplossing in gepersonaliseerd leren, terwijl Gert aan de slag wilde met EDI.
Andere opvatting
Gert baseerde zijn voorkeur op een andere opvatting over het ontstaan van motivatie. “In het boek ‘Why don’t students like school’ laat Daniel Willingham zien dat leren tot motivatie leidt”, zegt Gert. “En niet andersom, zoals bij gepersonaliseerd leren vaak wordt verondersteld. Leerlingen raken gemotiveerd als ze merken dat ze iets gaan beheersen wat ze eerder niet konden. Dat bereik je door middel van effectieve lessen. En over de werking van Expliciete Directe Instructie is uit onderzoek veel bekend.”
Eerst luisteren
Met dit verhaal en een stapel literatuur stapte Gert naar zijn afdelingsleider Misha. Die had op dat moment al een lerarenwerkgroep opdracht gegeven om te komen met voorstellen voor gepersonaliseerd leren. “Maar ik vind dat je altijd moet luisteren”, zegt Misha. “En Gert kwam met overtuigende bronnen. Die hadden zo veel links met wat ik uit eerdere onderwijsvernieuwingsprocessen wist, dat ik me in het onderwerp ben gaan verdiepen. Ik ben zelfs een cursus over kennisgedreven werken gaan volgen: ‘The science of learning’. Daarna was ik om.”
Kom snel met een visie waar mensen zich achter kunnen scharen
Stappenplan
Vervolgens gingen Gert en Misha in gesprek met de werkgroep onderwijsvernieuwing. Ook die werd enthousiast over EDI. “De stappen die we daarna hebben gezet, volgen achteraf gezien precies het stappenplan ‘Van weerstand naar veranderbereidheid’ ”, zegt Misha terugkijkend, “alleen deden wij het intuïtief. Stap één is dat je snel met een visie moet komen waar mensen zich achter kunnen scharen. Die visie moet duidelijk maken waar de noodzaak ligt (in ons geval onder meer in gebrek aan motivatie bij leerlingen en in doelen uit ons schoolplan) en wat je daaraan gaat doen (op de EDI-manier lesgeven, veel herhalen en hoge verwachtingen van leerlingen hebben). Vanuit die visie zijn we een pilot gaan doen bij biologie, Engels en Nederlands in leerjaar 1.”
Succeservaringen delen
Misha: “De tweede stap is dat je op korte termijn succeservaringen deelt. In ons geval waren dat de positieve resultaten van de pilot. De deelnemende leraren – enthousiaste collega’s die zichzelf hadden opgegeven – hebben in het pilotjaar aan andere leraren veel verteld over hun ervaringen. Zelf heb ik op basis van de resultaten ons bestuur weten te overtuigen dat we op de juiste weg waren. Ook de ouderraad was enthousiast. Uiteindelijk hebben we afgesproken dat we met de hele school op de manier van de pilot gaan werken. Inmiddels gebeurt dat al in heel leerjaar 1 en 2.”
Samen doen
Niet alle leraren kunnen meteen de omslag maken. Geef ze tijd, maar verwacht wel dat ze ermee aan de slag gaan, is het advies van Misha. “Iemand die al twintig jaar op een bepaalde manier lesgeeft, verandert niet zomaar. Maar een concept werkt beter als alle leraren het op dezelfde manier toepassen. Geef sceptici dus een week of zes de tijd, maar maak wel duidelijk dat je na die zes weken langskomt in de les. En doe er intussen van alles aan om het ze makkelijk te maken, bijvoorbeeld door intern scholing te verzorgen.” Op het Alfrinkcollege bleek de weerstand minder groot dan gedacht: “Zelfs een heel sceptische collega had het binnen drie weken opgepikt”, aldus Misha.
Nodig mensen uit om in de klas te komen kijken
Lesbezoek
Om elkaar scherp te houden op de afspraken en het niveau van de lessen hoog te houden, geven de leraren van het Alfrinkcollege elkaar veel feedback. Dat gebeurt vooral naar aanleiding van lesbezoeken. Achterin elk onderbouwlokaal staan vier stoelen waar geïnteresseerde collega’s kunnen plaatsnemen. De school verwacht van leraren dat zij in elk tussenuur minstens tien minuten bij een collega in de les kijken, vertelt Misha. “Leraren doen dat graag en houden dat zelf bij op een bord dat in de lerarenkamer hangt.”
Begin low profile
Wil je ook aan de slag met een (bewezen effectief) onderwijsconcept, probeer dan niet van tevoren in langdurige discussies anderen te overtuigen van je gelijk, is het advies van Misha. “Ga liever low profile aan de slag en nodig mensen uit om in de klas te komen kijken. Dan kun je op een positieve manier uitleggen wat je aan het doen bent. Als je eenmaal wat verder bent, spreken de resultaten wel voor zich.”
Lees bijvoorbeeld het boek ‘Wijze lessen: 12 bouwstenen voor effectieve didactiek’ of word lid van de Facebookgroep Evidence-informed onderwijzen, waarvan Gert moderator is. Gert en Misha verzorgen samen met leerlingen vijf sessies over kennisgedreven werken tijdens de online ResearchEd 2020. Meer details over de aanpak van het Alfrinkcollege lees je in de blog die Gert over de ontwikkelingen bijhoudt.