Veel initiatieven, te weinig eenheid
Briënne: “Ik ben gevallen voor deze school, omdat er veel autonomie en toewijding was onder de leraren. Er zijn scholen waar je heel erg moet duwen om iets nieuws van de grond te krijgen, maar hier was dat juist het omgekeerde.” Toen Briënne in 2017 startte op het Kaj Munk College viel ook het enthousiasme van het lerarenteam haar meteen op. Aan de andere kant werd ook duidelijk dat er meer eenheid moest komen. “Collega’s hadden niet voldoende scherp voor ogen waar we naartoe gingen. Het ontbrak aan een eenduidige visie en koers.” Een vraagstuk voor de schoolleiding was dus hoe ze meer focus konden aanbrengen, zonder af te doen aan het bruisende karakter van de school.
Verbeteren van het leerklimaat
Op basis van gesprekken met collega’s bracht de schoolleiding de aandachtspunten in kaart. Verbetering van het leerklimaat bleek een belangrijke ambitie te zijn. Er was veel behoefte aan echte aandacht voor leerlingen en meer oog voor het individuele leerproces. De urgentie werd door collega’s gevoeld, omdat de onderwijsresultaten op een aantal punten achterbleven. Briënne: “Er was zo veel kwaliteit binnen de school, maar het kwam in de resultaten nog niet voldoende tot uiting.” Er was al een enthousiaste werkgroep, waar docent Milko Duker deel van uitmaakte, bezig met formatief leren. Het was daarom een logische keuze om formatief leren verder te ontwikkelen. Maar hoe start je zo’n ingrijpende onderwijsvernieuwing en wat vraagt dat van het lerarenteam?
Voorbereidingen achter de schermen
Voordat formatief leren in de praktijk kon worden gebracht, is achter de schermen veel werk verricht. Samen met collega-teamleider Irene Prins volgde Robert Claassen de leergang Strategisch HRM. Daardoor ging het balletje versneld rollen. Robert: “Een belangrijk instrument binnen shrm is het AMO-model, dat ervan uitgaat dat individuen goed presteren als ze het vermogen (Ability), de motivatie (Motivation) en de mogelijkheden (Opportunity’s) hebben.” Met dit model in het achterhoofd voerde de schoolleiding met alle 180 leraren een AMO-gesprek. Robert: “We wilden erachter komen of zij het principe van formatief leren zagen zitten. We stelden vragen als: Denk jij dat de werkwijze van formatief leren bij je past? Welke belemmeringen zie je? Ben je bereid om hier extra in te investeren?” Docent Annemartje kijkt positief terug op dit gesprek. “Mijn kijk op lesgeven past goed bij formatief leren, dus ik voorzag geen grote problemen. Voor sommige docenten zal het wel wennen zijn, omdat ze continu feedback moeten geven aan leerlingen. Zo’n overstap is niet voor iedereen even gemakkelijk.”
Het lerarenteam staat centraal. Zij zijn de professionals, zij moeten het uiteindelijk doen.
Draagvlak creëren
Bij een organisatieverandering als deze is het cruciaal dat er voldoende draagvlak is. Robert: “Het is ontzettend belangrijk om het lerarenteam serieus te nemen en centraal te stellen. Zij zijn de professionals, zij moeten het uiteindelijk doen.” Milko vult aan: “Met deze vernieuwing grijp je natuurlijk direct in in de les van de leraar. De manier waarop leraren naar lessen en toetsen kijken, gaat op de schop op het moment dat je met formatief leren werkt. Het is daardoor een ingrijpend proces.” Het helpt om modellen in te zetten die hun waarde hebben bewezen. Briënne: “Tien jaar geleden had ik meer de neiging om te zeggen: zo gaan we het doen. Nu konden we op basis van de AMO-gesprekken laten zien dat het voorstel breed gedragen wordt in de organisatie. We gaven van tevoren heel duidelijk aan: als het merendeel van de collega’s het niet ziet zitten, dan doen we het niet.” In dialoog met het team en aan de hand van werkgroepen en studiedagen werd steeds concreter hoe formatief leren op het Kaj Munk eruit zou gaan zien.
Formatief in de praktijk
Sinds schooljaar 2018-2019 is formatief leren voor alle brugklasleerlingen vaste prik. Concreet betekent het dat leerlingen per vak leerdoelen formuleren en feedback krijgen op hun voortgang. Milko: “Het is voor zowel leerlingen als ouders wel een cultuuromslag. Ze waren zo gewend aan cijfers, ze misten die houvast in het begin. Cijfers geven wel een indicatie van wat leerlingen kunnen, maar het helpt hen niet direct verder in het leerproces. Dus uiteindelijk is het slechts een schijnhouvast.” Ouders worden tegenwoordig meer bij het leerproces betrokken. Zo zijn er LOS-gesprekken (oftewel: Leerling-Ouder-Schoolgesprekken) geïntroduceerd: twee keer per jaar bespreken de leerling, ouder en mentor samen de voortgang. Annemartje: “De leerling brengt ter voorbereiding zijn leerproces in kaart, benoemt ontwikkelpunten en geeft aan wat hij in zijn ontwikkeling nodig heeft van school en van thuis. Dat levert elke keer weer een mooi gesprek op. En belangrijker nog: de leerling heeft zo veel meer regie op zijn eigen leerproces!”
Hoe gaat het nu?
Tijd om de balans op te maken: hoe is het na een schooljaar met formatief leren? Briënne: “Het is slechts een middel, geen wondermiddel, maar de eerste ervaringen zijn zeker positief.” Milko: “Wat ik het allermooiste vind is dat ik nu in een veel eerder stadium ontdek wat een leerling niet begrijpt, en we vervolgens samen kijken hoe we dat kunnen aanpakken.” Annemartje voegt toe: “Als docent ben ik nu veel intensiever bezig met het leerproces van de leerlingen, met hun groei.“ Niet alleen de rol van leraar, ook de rol van de schoolleider is door dit proces veranderd, geeft Robert aan. “Voorheen gaven we leiding aan een oneindige ruimte, omdat er te weinig focus was. Nu er duidelijke kaders staan met betrekking tot een zichtbaar leerklimaat, kunnen we gerichter leidinggeven aan het team.”