Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen: Optimaal leren in een heterogene brugperiode

11 februari 2020

Op welk niveau is de kans op een diploma het grootst? Leerlingen op de Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen (SSgN) krijgen twee jaar de tijd om dat in een heterogene brugperiode te ontdekken.

Trots op

“Ik kreeg een havoadvies maar doe geschiedenis en biologie op vwo-niveau.” Aan het woord is brugklasser Sterre (12 jaar), die Engels lastig vindt en dat vak daarom op mavoniveau doet. Klasgenootje Sam (12 jaar) kreeg vmbo-t-advies maar kan wiskunde op havoniveau aan: “Ik ben er trots op dat ik daar goed in ben.” Het is een actueel onderwerp: pinnen we leerlingen vast op het niveau dat ze als advies van de basisschool meekrijgen? Of hebben leerlingen meer baat bij differentiatie op het niveau van leergebieden of vakken?

Drie niveaus

“Het niveau waarop leerlingen van de basisschool komen, geeft niet de grenzen van hun mogelijkheden aan”, vindt Gijs Klaver, conrector van de onderbouw op de SSgN. “Wij differentiëren in de eerste twee leerjaren op drie niveaus: A (mavo), B (havo) en C (vwo). Zo ontdekken leerlingen per vak hun niveau en kiezen ze pas in de loop van jaar 2 hun leerweg.” De visie van de SSgN is al sinds de jaren tachtig gebaseerd op het Jenaplanconcept. In brede brugklassen zitten kinderen met verschillende achtergronden en niveaus die elkaar anders misschien niet zouden tegenkomen.

Uitdaging om op te stromen

Gijs: “Leerlingen leren van elkaar en dat is in het kader van burgerschapsonderwijs heel waardevol. En ze worden uitgedaagd om vakken op een hoger niveau uit te proberen en op te stromen.” Maar geldt dat ook voor leerlingen die met een vwo-advies binnenkomen? “Ouders en leerlingen kiezen vaak heel bewust voor deze manier van onderwijs”, aldus Gijs. “Maar ik spreek ook ouders die bezorgd zijn dat hun kind onvoldoende wordt uitgedaagd en zich gaat vervelen. De vakdocenten moeten voor voldoende verdiepingsstof zorgen. En leerlingen kunnen vanaf klas 1 deelnemen aan bijvoorbeeld creatieve plusklassen en Cambridge Engels.”

Pedagogisch en didactisch

Lesgeven aan een heterogene brugklas vraagt volgens Gijs wel iets van de leraren. Zij moeten pedagogisch en didactisch in staat zijn om les te geven op drie verschillende niveaus. “Maar het is minder ingewikkeld dan ik van tevoren dacht”, zegt Marijn Hondorp, die sinds 2012 op de SSgN Engelse les geeft. “Ik geef lesinstructies op een algemeen niveau en via toetsen en (huiswerk)opdrachten kan ik differentiëren en verdieping creëren.” Marijn zorgt ervoor dat ze veel oefenmateriaal heeft. “Ik kan de website van ’the British Council’ aanbevelen, net als de websites ‘test-english’ en ‘read theory’ en waar leerlingen respectievelijk grammatica en leesvaardigheid kunnen oefenen.” De echte uitdaging zit volgens Marijn in de vijftig minuten dat ze de leerlingen ziet. “Je moet schakelen tussen de niveaus en een goede werksfeer en rust in de klas bewaken. Leerlingen doen immers verschillende dingen, zijn snel afgeleid en nieuwsgierig naar wat de anderen doen.”

Passende keuze

Over het niveau waarop iedere individuele leerling werkt, worden afspraken gemaakt met de leerlingen en tussen leraren onderling. De toetsen geven daarbij houvast. “Aan het begin van leerjaar 1 bied ik opdrachten op drie niveaus (zie kader) aan waaruit ik de leerlingen zelf laat kiezen”, legt Marijn uit. “Ze schatten zichzelf vaak te hoog in, maar ik heb snel in de gaten welk niveau het best bij hen past.” Als mentor van leerlingen in leerjaar 2 begeleidt Marijn haar leerlingen om in dat jaar een passend niveau voor alle vakken te kiezen. “Bij het tweede rapport in het tweede leerjaar geven we een advies, want er moet uiteindelijk wel één niveau in de bovenbouw uitrollen.”


Vrijheid

Marijn merkt dat haar leerlingen het prettig vinden dat ze de vrijheid krijgen om per vak hun niveau te ontdekken. “Ze proberen ook uit eigen motivatie een stapje hoger te komen”, zegt ze. “Soms levert dat teleurstellingen op, maar zoals mijn leerling Sam zegt, zijn ze trots als het wel lukt om op een hoger niveau te presteren.” De vakdocenten en mentoren spelen daarbij een belangrijke rol en moeten hun leerlingen goed kennen. Tijdens de rapportvergaderingen bespreken de leraren welk niveau het best bij een leerling past. “Als we met elkaar vinden dat een leerling bijvoorbeeld havoniveau aankan, dan dagen we hem daarin allemaal uit”, zegt Marijn.

Kijk wat haalbaar is

Welke tips kunnen Marijn en Gijs aan andere scholen geven als het om brede brugklassen gaat? Marijn: “Ik ben vooral praktisch ingesteld en zorg dat ik heel veel les- en oefenmateriaal heb om te differentiëren. Internet staat er vol mee!” Gijs adviseert vooral goed te kijken naar wat er bij de school past. “Als je nadenkt over een vorm van heterogeniteit, kopieer dan niet zomaar een model. Kijk wat haalbaar is voor jouw leerlingen en hun achtergrond. En vergeet de leraren niet; reken er niet op dat iedereen meteen staat te juichen. Bedenk goed waarom je zo’n verandering wilt en wees kritisch. Ga vooral kijken hoe het bij andere scholen of bij ons werkt!”