Tweefasen-vwo: havodiploma als ‘plan B’ geeft vertrouwen

20 januari 2020

Raza (18) deed dit jaar eindexamen vwo en haalde vorig jaar al haar havodiploma. Tóch een geruststellend idee, met dank aan het tweefasen-vwo op de Amsterdamse Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB). Hoe ziet die route eruit?

Tweefasen-vwo als back-up

Raza Rottenberg vloog door de vwo-onderbouw, maar die wiskunde … “Als back-up koos ik voor het tweefasen-vwo”, vertelt zij. In deze route is het havo-curriculum ingebouwd in het vwo, zodat leerlingen in de vijfde hun havodiploma kunnen halen. Dat lukte Raza ook. “Met een voldoende voor wiskunde!” Dit geeft haar dit vwo-examenjaar veel vertrouwen. “Ik weet al hoe het is om met z’n allen in zo’n gymzaal te zitten en hoe je de examenvoorbereiding moet aanpakken, dat scheelt enorm.”

Tweefasen-vwo: voor wie?

“Het tweefasen-vwo is handig voor leerlingen bij wie twijfel is of ze vwo uiteindelijk redden”, legt voormalig projectleider bij de Amsterdamse Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB) Bas de Koning uit. Bas is tegenwoordig docent bij het Goois Lyceum in Bussum, maar vertelt nog graag over ‘zijn’ project. “Deze leerlingen kunnen er eind vwo 4 voor kiezen om in de vijfde in elk geval hun havodiploma te halen. Het jaar erop kunnen ze vwo-examen doen.” De route is ook ideaal voor leerlingen zoals Raza, die minder goed zijn in één vak.

Groeikansen bieden

Leerlingen de beste ontwikkelings- en diplomakansen bieden. Dat was de belangrijkste drijfveer voor de OSB om te starten met het tweefasen-vwo. In de onderbouw kent de school bijvoorbeeld geen gescheiden niveaus, om leerlingen niet te vroeg in een bepaalde richting te sturen. “Dit denken en werken vanuit ‘groeikansen’ bleek een mooi fundament voor het tweefasen-vwo”, constateert Bas. Hij denkt dat zo’n fundamentele omslag alleen goed gaat als die net als op de OSB voortkomt uit een heldere schoolvisie op ontwikkeling.

Het denken en werken vanuit ‘groeikansen’ bleek een mooi fundament voor het tweefasen-vwo.

Bas de Koning Voormalig projectleider

Curriculum op de schop

Het inpassen van het havo-curriculum in dat van het vwo viel voor de moderne vreemde talen wel mee, merkte docente Engels en bovenbouwmentor Annemieke Duyvendak. “Voor mijn vak is het programma in havo 5 en vwo 5 nagenoeg gelijk. Maar collega’s die bijvoorbeeld aardrijkskunde, wiskunde of kunstvakken geven, stonden voor een gigantische uitdaging.” Die vakken verschillen namelijk wél veel van elkaar. Het curriculum moest volledig op de schop, om leerlingen de vwo-5-stof én de eindexamenstof havo aan te bieden. Ook moesten leraren alle toetsen en schoolexamens ‘wegen’ en omrekenen, om er zowel havo- als vwo-cijfers uit te kunnen halen.

Chaotische start

“Het eerste jaar was behoorlijk chaotisch”, kijkt Bas terug. “Aanvankelijk namen we bijvoorbeeld meer toetsen af om er zeker van te zijn dat we havo- én vwo-stof toetsten. Dat leverde extra stress op voor leerlingen en leraren.” Nadat alle toetsen en examens opnieuw kritisch waren bekeken, bleek dat de OSB in schoolexamens veel meer toetste dan nodig. “We konden dus schrappen”, vertelt Bas. “Kijk daar voor je start met het tweefasen-vwo dus goed naar. De website examenblad.nl van het College voor Toetsen en Examens biedt hiervoor nuttige informatie.”

Evaluatie organiseren

De voormalig projectleider besprak het eerste invoeringsjaar elke zes weken met de leerlingen hoe het ging. Hij organiseerde evaluatiemomenten met alle betrokken leraren en vormde ook een ouderklankbordgroep. Annemieke kan de belangrijkste aandachtspunten uit deze evaluaties snel samenvatten. “Zorg dat het voor leerlingen én leraren aan het begin van het schooljaar heel duidelijk is hoe dat jaar eruit gaat zien. Wat moeten de leerlingen die havo-examen doen wel en niet volgen van de vwo-stof? Wie begeleidt deze leerlingen en wie houdt het overzicht per leerling?”

Verder verbeteren

De school heeft inmiddels drie tweefasen-examenlichtingen achter de rug en is nog steeds aan het finetunen. Annemieke: “Wat veel werk blijft, zeker nu we het zonder ondersteuning van de projectleider doen, is de afstemming van de programma’s, met name van de zaakvakken. Zit er nog overlap in de lesstof? Hoe kunnen we nog slimmer plannen?” Zelf is Annemieke heel positief over het tweefasen-vwo. “Leerlingen krijgen de tijd om te groeien, dat is mooi om te zien. Wie het in 4 vwo zwaar heeft, kan nu door naar de vijfde en dan in elk geval havo-examen doen. Vaak zien we dat leerlingen het met diploma toch best goed doen op het vwo. En leerlingen en ouders zijn blij met de geboden kansen.”

Leerlingen krijgen de tijd om te groeien, dat is mooi om te zien.

Annemieke Duyvendak Docent Engels en bovenbouwmentor

Positieve effecten communiceren

Hoe hield Bas leraren gemotiveerd tijdens de voor veel vakgroepen ingrijpende verandering? “Ik bleef herhalen dat we hiermee leerlingen de beste kansen bieden. Wat ook helpt: positieve effecten communiceren. Wij zagen dat het slagingspercentage steeg en dat er nauwelijks meer zittenblijvers waren in 4 vwo”, vertelt Bas. Een mooi resultaat, zeker omdat de school voorheen een relatief hoog afstroompercentage kende.

Wel of niet een aparte groep?

Het groepsgevoel is enorm belangrijk op de OSB, vertelt docente Annemieke. Daarom blijven leerlingen die in 5 vwo opgaan voor het havo-examen, gewoon in hun eigen vwo-klas. “In een toch al spannende periode willen wij leerlingen niet opeens in een andere klas plaatsen.” Vanuit de schoolvisie is dit heel begrijpelijk, vindt Bas. “Maar een aparte groep maken, is organisatorisch wel makkelijker.”

Zoek collega-scholen op

De OSB was één van de eerste scholen in Nederland die aan de slag ging met het tweefasen-vwo. “Als projectleider had ik veel steun aan het uitwisselen van praktijkervaringen met deze scholen”, vertelt Bas. “Bij die examenchecks trokken we bijvoorbeeld samen op en gaven we elkaar tips. Ik zou zeker scholen met ervaring met invoering van het tweefasen-vwo opzoeken als je ermee wilt beginnen.”

Meer lezen
Wil je meer lezen over het voorkomen van zittenblijven, bekijk dan de Handreiking 'Aan de slag om zittenblijven te voorkomen'.