Onderzoek naar vorming voorziening groot onderhoud
06 maart 2019
Een verscherping van de interpretatie van de richtlijnen voor het jaarverslag dreigt schoolbesturen – vooral in VO en PO – in de problemen te brengen. De verscherpte interpretatie zou in bepaalde gevallen leiden tot de verplichting het eigen vermogen te vergroten, waardoor minder middelen beschikbaar zijn voor het onderwijs zelf.
In 2020 duidelijkheid over opbouw voorzieningen
Het onderzoek zal worden uitgevoerd door de werkgroep onderwijs van de Raad voor de Jaarverslaggeving. In deze werkgroep zijn ook de VO-raad en PO-Raad vertegenwoordigd. Het doel is om duidelijkheid te scheppen voor het maken van het jaarverslag over 2020. In afwachting van het onderzoek, hoeven schoolbesturen de wijze waarop de voorzieningen worden opgebouwd niet aan te passen.
Het onderzoek moet rekening houden met sectorspecifieke aspecten. Veel scholen tellen in hun meerjarenonderhoudsplan de uitgaven voor groot onderhoud voor alle componenten (bv. een dak, kozijnen) bij elkaar op en spreiden dit over de jaren heen. Dit werkt door in een relatief kleine voorziening groot onderhoud en wat meer aandacht voor de liquiditeitsprognose van het schoolbestuur. Feitelijk betekent dit dat het groot onderhoud van het ene onderhoudscomponent mede wordt gefinancierd door de opgebouwde voorziening voor een andere onderhoudscomponent.
Sparen voor afzonderlijke onderhoudsinvesteringen
Volgens veel accountants zou een schoolbestuur moeten sparen voor iedere onderhoudsinvestering afzonderlijk, wat ertoe leidt dat de voorziening in bepaalde boekjaren groter kan worden.