Onderwerp
Nationaal Programma Onderwijs
Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is een (niet-structureel) investeringsprogramma van het kabinet om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen op te vangen. Voor het funderend onderwijs gaat het om 5,8 miljard euro. De spil zijn schooleigen programma’s die scholen op basis van een eigen analyse opstellen. Scholen ontvangen een bedrag per leerling via de lumpsum en daarnaast zijn er binnen het NPO enkele subsidieregelingen die scholen kunnen aanvragen, waarover zij zich apart verantwoorden. De VO-raad ondersteunt zijn leden bij het NPO door te sturen op optimale randvoorwaarden voor scholen, kennis te delen en uitwisseling te faciliteren.
FinancieringAanpassingen bekostiging NPO
Minister Wiersma heeft een aantal aanpassingen doorgevoerd in de bekostiging van het tweede NPO jaar. Dit omdat de gevolgen van de coronapandemie niet gelijk zijn verdeeld over de onderwijssectoren, mede omdat scholen in het vo de deuren langer hebben moeten sluiten dan scholen in het po. De bedragen die vo-scholen in schooljaar 2022/23 ontvangen zijn daardoor hoger dan voorheen verwacht.
In schooljaar 2022/2023 is er in het vo een bedrag van circa 820 euro per leerling beschikbaar. Vergelijkbaar met het eerste NPO jaar krijgen scholen in het pro en de bovenbouw van het vbo 1,5 keer het basisbedrag per leerling in het vo. Het vso ontvangt vergelijkbaar met het eerste NPO jaar 2 keer het basisbedrag van circa 500 euro per leerling in het po (omdat het vso nog onder po valt).
Subsidieregelingen
Naast de bekostiging per leerling via de lumpsum voor de uitvoering van de schoolprogramma’s konden scholen in het kader van het NPO gebruikmaken van vier subsidieregelingen. Deze richtten zich op heteregone brugklassen, een capaciteitentoets, inhaal- en ondersteuningsprogramma’s' (IOP) en 'Extra hulp voor de klas'. Alle inschrijfperiodes zijn inmiddels gesloten. Alleen voor IOP voorschoolse educatie wordt nog een tijdvak gepland.