Onderwerp
Nationaal Programma Onderwijs
Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is een (niet-structureel) investeringsprogramma van het kabinet om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen op te vangen. Voor het funderend onderwijs gaat het om 5,8 miljard euro. De spil zijn schooleigen programma’s die scholen op basis van een eigen analyse opstellen. Scholen ontvangen een bedrag per leerling via de lumpsum en daarnaast zijn er binnen het NPO enkele subsidieregelingen die scholen kunnen aanvragen, waarover zij zich apart verantwoorden. De VO-raad ondersteunt zijn leden bij het NPO door te sturen op optimale randvoorwaarden voor scholen, kennis te delen en uitwisseling te faciliteren.
Wat zijn aandachtspunten voor de VO-raad?Ruimte en tijd voor scholen
De VO-raad vindt het Nationaal Programma Onderwijs een erkenning van de grote uitdagingen waarvoor het onderwijs zich gesteld ziet. Goed aan de opzet van het programma is dat de scholen (in afstemming met stakeholders) in de lead zijn; zij weten tenslotte het beste wat hun leerlingen specifiek nodig hebben. De VO-raad maakt zich hard voor ruimte en tijd voor scholen om de middelen op een goede manier in te kunnen zetten, voor het structureel maken van een deel van de middelen, en voor een solide en duidelijke verantwoording en monitoring van het programma.
De bestedingstermijn van het NPO is met twee jaar verlengd. Door de aanvankelijk strenge quarantaineregels en de vele besmettingen van leerlingen en personeel kwamen scholen aanvankelijk soms maar beperkt toe aan het uitvoeren van het NPO-programma en het inlopen van vertragingen. Daarnaast is het soms moeilijk het benodigde extra personeel te vinden. Wij vinden het daarom goed dat scholen die dat nodig hebben, meer tijd kunnen nemen om de extra middelen op een goede manier te kunnen besteden.
Structurele middelen
De wens bij scholen is groot om zoveel mogelijk in te zetten op duurzame verbeteringen van het onderwijs. Het NPO betekent weliswaar een forse investering in het onderwijs, maar deze is wel incidenteel en kent daarmee zijn beperkingen. Daarnaast zijn er uitdagingen in het onderwijs, zoals het lerarentekort, die structurele aandacht en investeringen vragen. De VO-raad is in gesprek met het nieuwe kabinet over welke middelen structureel gemaakt kunnen worden.
Solide monitoring
Een solide en duidelijke verantwoording en monitoring van het programma is belangrijk, zodat er geen discussie kan ontstaan over (een goede) besteding van de middelen.