Sinds 2022 is Judith als voorzitter bij SOVOP werkzaam. Deze stichting vormt het bevoegd gezag van de scholen Calandlyceum, Lumion en de School van De Toekomst. De laatstgenoemde school is voor leerplichtige spelers bij de voetbalclub AFC Ajax. Met Judith praten we voornamelijk over de eerste twee scholen. Voor ‘haar’ brede scholen gebruikt de bestuurder zelf liever een iets andere term: “Het Calandlyceum en Lumion zijn dusdanig diepgeworteld in het stadsdeel Amsterdam Nieuw-West dat ik ze liever ‘brede buurtscholen’ noem. Sinds ik hier werkzaam ben, probeer ik daarom actief de verbinding met de buurt op te zoeken. Dat doen we bijvoorbeeld door te kijken naar wat er zich in de leefwereld en persoonlijke situatie van de leerlingen afspeelt. Beide factoren zijn van grote invloed op de resultaten van de leerlingen. Wanneer je daar als schoolleiding een duidelijk beeld van krijgt, kan je beter bepalen wat er per individuele leerling versterkt moet worden.”
We proberen de gehele gemeenschap te betrekken bij wat er op onze scholen gebeurt.
Gemeenschapszin
Een belangrijk onderdeel van bovengenoemde aanpak is dat er verder wordt gekeken dan alleen naar jongeren. Ook de ouders komen aan bod. Judith: “We proberen de gehele gemeenschap te betrekken bij wat er op onze scholen gebeurt. Dat doen we op verschillende manieren: we hebben bijvoorbeeld een buurtmavo aan onze scholen gekoppeld. Hier krijgen leerlingen huiswerkbegeleiding en kunnen ouders (en ouderen) bijscholing volgen. Het uiteindelijke doel daarvan is dat de ouders hun eigen kinderen en anderen beter kunnen helpen met huiswerk. Een andere manier is dat we proberen om onze kantines door ouders te laten runnen. Dat is dan niet op werknemersbasis, maar op een manier waardoor de kantine uiteindelijk hun eigen bedrijf wordt. Zo ontstaat er in de hele buurt meer betrokkenheid bij de scholen. Dat zorgt weer voor een sterke gemeenschapszin en dat heeft een positief effect op de leerlingen.”
Bubbel
Hoe positief het op het eerste oog ook lijkt: er zitten ook nadelen aan scholen die diepgeworteld in hun omgeving zijn. Judith: “Als school in Amsterdam zit je al snel in een bubbel binnen of buiten de ring. Dat betekent dat veel leerlingen elkaar al uit de buurt kennen. Daardoor loop je zelfs als brede school het risico dat de leerlingen amper in contact komen met jongeren met een andere achtergrond of levensstijl buiten wat ze al kennen. Het is een gemiste kans wanneer zij pas tijdens hun vervolgopleiding in contact komen met die leefwerelden. Om dat tegen te gaan, hebben we onze leerlingenraad in contact gebracht met een school buiten de ring. Na hun eerste kennismaking stelden zij voor om een dag met elkaar van school te ruilen. De uitwisseling moet nog plaatsvinden, maar we hopen dat we lering kunnen trekken van hun bevindingen. Het moet een voorzichtige stap zijn naar het samenbrengen van die verschillende leefwerelden.”
Je moet ervoor blijven zorgen dat leerlingen, ongeacht hun richting, meer ruimte krijgen in hun persoonlijke ontwikkeling.
Doorfietsen
Een ander potentieel nadelig aspect van brede scholen, is volgens Judith de term zelf. “Over het algemeen is een brede school niet per se een trekker voor ouders en leerlingen. Je ziet dat het aandeel vwo-leerlingen op brede scholen zakt. Wanneer leerlingen een dergelijk advies krijgen, kiezen zij er vaker voor om door te fietsen naar een middelbare school waar het vwo de enige aangeboden richting is. Dat is ontzettend zonde, want je leert het meest als je veel verschillende onderwijsrichtingen op school hebt. Wanneer die allemaal vertegenwoordigd zijn, zie je dat leerlingen zich aan elkaar optrekken en van elkaar leren”, aldus Judith.
Om dit ‘doorfietsen’ tegen te gaan, is het volgens de bestuurder van belang dat je de constant de meerwaarde van een brede school uitdraagt. Judith: “Dat doe je door in de volle breedte een brede school te zijn. Dat betekent niet alleen op cognitief gebied, maar ook op het gebied van sport en cultuur. Je moet ervoor blijven zorgen dat leerlingen, ongeacht hun richting, meer ruimte krijgen in hun persoonlijke ontwikkeling.
De grote gelijkmaker
Wanneer gevraagd naar haar toekomstvisie voor brede scholen is Judith duidelijk: “Als het aan mij ligt, moet elke scholen in het voortgezet onderwijs een brede school willen zijn. Het liefst zie ik dat dat de uitgestelde selectie verder wordt opgerekt. Dan krijgen leerlingen pas aan het einde van hun derde schooljaar een advies. De huidige opzet bestaat vooral omdat de PTA’s (Programma voor Toetsing en Afsluiting) van vmbo-leerlingen vanaf het derde jaar gaan tellen. De leerlingen zijn dan nog eigenlijk veel te jong. Op vijftienjarige leeftijd zijn zij een stuk meer ‘gerijpt’ en kunnen ze zelf beter aangeven wat zij willen. Wij willen dat onze scholen de grote gelijkmaker zijn. Dan moet je de leerlingen daar ook de tijd en ruimte voor bieden. Waarom niet gewoon een vijfjarig vmbo, zesjarig havo en zevenjarig vwo? Door onderwijs te bieden wat echt bij de leerlingen past, zorg je als brede school voor meer verbinding en minder scheiding in de samenleving.”
Ondanks de vele uitdagingen ziet Judith vooral genoeg zaken die haar positief stemmen. “Het maakt me onwijs trots om te zien hoe onze medewerkers zich dagelijks inzetten om het beste uit elk kind te halen. Daarnaast spreek ik regelmatig oud-leerlingen die zeggen dat ze dankzij de uitgestelde selectie nu goed op hun plek zijn gekomen. Dat geeft voor mij de bevestiging dat onze brede scholen van grote meerwaarde voor zowel het individu als voor de gehele samenleving zijn.”