Wetsvoorstel verplichte diagnostische tussentijdse toets geschrapt
28 januari 2018
Het wetsvoorstel regelde onder meer dat aan het einde van de onderbouw bij alle leerlingen verplicht een diagnostische tussentijdse toets zou moeten worden afgenomen voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Deze digitale toets werd de afgelopen drie jaar in een pilot door het CvTE en scholen ontwikkeld, en wordt nu voortgezet door marktpartijen. In de loop van 2016 werd al besloten dat de DTT niet verplicht wordt, en met het schrappen van het wetsvoorstel is dit nu ook officieel. Scholen kunnen zelf kiezen of ze de toets in willen (blijven) zetten, in het kader van formatief evalueren.
In het wetsvoorstel stond verder dat vo-scholen zouden worden verplicht om in de onderbouw een leerlingvolgsysteem te gebruiken dat de vorderingen van de leerlingen moest meten voor Nederlands, Engels en wiskunde/rekenen. Daarnaast zouden scholen wettelijk worden verplicht om informatie te verstrekken bij internationale onderzoeken. Ook deze verplichtingen vervallen met het intrekken van het wetsvoorstel.
Wetsvoorstel overbodig
Slob benadrukt dat het wetsvoorstel niet meer nodig is, omdat inmiddels 92% van de scholen in het voortgezet onderwijs een leerlingvolgsysteem heeft en 88% dat systeem voldoende tot goed gebruikt. ‘Een wettelijke verplichting op dit punt (en de daarmee gepaard gaande toename van de administratieve lasten) is niet langer nodig’, zo schrijft hij. De deelname van scholen aan internationale vergelijkingsonderzoeken kan volgens Slob ook op andere manieren worden gestimuleerd dan met een wettelijke verplichting. In zijn brief gaat hij verder niet in op de diagnostische tussentijdse toets.
Lees de Kamerbrief over intrekking wetsvoorstel leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets vo.