‘De schoolleiding kan mee het verschil maken voor doorstromende nieuwkomersleerlingen’

06 maart 2024

Veel vo-scholen hebben of krijgen de komende tijd te maken met de instroom van (meer) nieuwkomersleerlingen; leerlingen die ongeveer twee jaar geleden in relatief grote aantallen naar ons land kwamen – onder meer vanuit Oekraïne of als alleenstaande minderjarige vreemdeling – en nu vanuit de Internationale Schakelklassen (ISK’s) doorstromen. Goede ondersteuning van deze leerlingen blijft ook in het reguliere onderwijs essentieel, benadrukte de Taalunie het afgelopen najaar in een publicatie. Heleen Rijckaert, beleidsadviseur Onderwijs van de Taalunie, licht dit rapport, de gegeven adviezen hierin aan scholen en het belang om hiermee aan de slag te gaan, graag nader toe. “Met goed beleid rond de begeleiding kan de schoolleiding echt mee het verschil maken voor nieuwkomersleerlingen. We zien dat als op dit niveau proactief wordt gehandeld en de juiste keuzes worden gemaakt, de doorstroom en verdere schoolcarrière van leerlingen beter verloopt.”

Heleen Rijjckaert TaalUnieDe overstap van de ISK naar het reguliere onderwijs is voor veel nieuwkomersleerlingen erg groot, vertelt Heleen. “Zij zitten nog midden in het proces van Nederlands leren en komen vanuit een vertrouwde, kleinschalige omgeving op een ‘grote’ vo-school terecht, waar alles en (bijna) iedereen nieuw voor hen is. Daarom is het zo belangrijk dat de ontvangende school goed voorbereid is op hun komst en er actief op inzet om deze leerlingen voor langere tijd extra ondersteuning op maat te bieden, gericht op tweedetaalverwerving en brede ontwikkeling, het vinden van de meest passende onderwijsrichting, welbevinden en sociale veiligheid. Zodat deze leerlingen zich fijn gaan voelen binnen de vervolgschool en hun talenten optimaal verder kunnen ontplooien.” 

Het bereiken van dit doel is een gedeelde verantwoordelijkheid van de ISK’s- én reguliere scholen, zo onderstreept Heleen. “We zien in de praktijk dat de ontvangende school zich hier niet altijd van bewust is en dat ook kennis en ervaring bij hen ontbreekt over hoe ze de ondersteuning van nieuwkomersleerlingen goed vorm kunnen geven, wat hiervoor nodig is en geregeld moet worden. Dit, plus het feit dat veel scholen binnenkort te maken krijgen met de instroom van (relatief veel) nieuwkomersleerlingen, was voor ons aanleiding om een aantal experts uit Nederland en Vlaanderen samen te brengen en te kijken of we scholen handvatten konden bieden op dit vlak, zodat ze hier op schooleigen manier mee aan de slag kunnen. Onze focus lag hierbij op de taalontwikkeling van leerlingen.”

Het totaalplaatje 

Dit leidde tot het adviesrapport ‘OKAN/ISK en daarna’. “Met als eerste aanbeveling: zorg voor die hierboven genoemde gedeelde verantwoordelijkheid,” aldus Heleen, “én zorg voor tweerichtingsverkeer. Het ISK- en regulier onderwijs zijn vaak nog gescheiden werelden, er is niet altijd contact tussen de nieuwkomersschool en alle vervolgscholen. Wij adviseren: werk samen met de ISK, maak gebruik van hun expertise en wissel onderling kennis uit over leerlingen. Ook bij onze andere adviezen in het rapport komt dit steeds terug.”

Een belangrijke voorwaarde om tot goede ondersteuning van leerlingen in het vervolgonderwijs te kunnen komen, is volgens de Taalunie bijvoorbeeld dat ISK en regulier onderwijs samen investeren in de warme overdracht en doorlopende monitoring van leerlingen. Heleen: “We zeggen: zorg vanuit de ISK voor een goed doorstroomdossier en formuleer ook landelijk uniforme criteria waar dit aan moet voldoen, bijvoorbeeld welke informatie over leerlingen hierin moet staan. En organiseer vervolgens altijd een startgesprek tussen iemand uit het nieuwkomersonderwijs en vervolgonderwijs, en natuurlijk de leerling zelf en zijn of haar ouders/begeleiders, waarbij dit dossier als basis kan dienen. Dit startgesprek en doorstroomdossier bieden een leidraad voor de begeleiding van leerlingen in en door het vervolgonderwijs. De ISK heeft waardevolle kennis over een leerling, maak hier als schoolleiding van de vervolgschool gebruik van;  je kan zo veel beter – samen – bepalen welke richting bij een leerling past en welke ondersteuning hij of zij nodig heeft.”

Ook na de doorstroom blijft het belangrijk om, tot het einde van de schoolloopbaan van een leerling, dit dossier te blijven aanvullen, zo benadrukt Heleen. “Een aanvullende tip is hierbij: blijf ook hierover goed in contact met de ISK. Organiseer bijvoorbeeld regelmatig tussentijdse gesprekken waarbij je informatie over de ontwikkeling van een leerling terug kunt koppelen.”

Hierbij wil Heleen nog één ding extra onderstrepen: creëer altijd een totaalplaatje van een leerling. “Durf verder te kijken dan de stempel ‘zorgleerling’ die veel van deze leerlingen toch onterecht krijgen, of de taalachterstand die deze leerlingen logischerwijs nog hebben als ze instromen. Kijk je alleen hiernaar, dan mis je veel. Een leerling kan bijvoorbeeld een wiskundewonder zijn, maar dit komt nog niet altijd meteen naar boven door het taalontwikkelingsproces waar hij of zij nog middenin zit. Het is belangrijk een breed beeld te krijgen van leerlingen: wat is hun persoonlijkheid, wat zijn hun sterktes en ontwikkelpunten, welke interesses en ambities hebben ze? En om je te richten op hun potentieel.”




Deze foto is afkomstig uit het adviesrapport 'OKAN/ISK en daarna'. 

Maatwerk

Met behulp van dit brede beeld kunnen leerlingen dus veel beter op maat worden begeleid, aldus Heleen. “Zo komen we bij een volgend belangrijk advies: bied ondersteuning op maat in het regulier onderwijs. Het is heel belangrijk om voor elke nieuwkomersleerling die instroomt goed te kijken: wat heeft specifiek deze leerling nodig om goed te kunnen landen en zich goed door te kunnen ontwikkelen?

Als Taalunie hebben wij hierbij dus vooral gekeken naar ondersteuning op het gebied van taalverwerving. De basis hierbij is dat de schoolleiding uiteenzet: welk taalbeleid hebben we, hoe kunnen we de taalontwikkeling van alle leerlingen ondersteunen? En hierbinnen is er dan een specifiek luik: ‘hoe kunnen we leerlingen die nog bezig zijn met het leren van Nederlands het beste helpen, welk maatwerk is hiervoor nodig, wat doen we al en wat ontbreekt nog? Je kan hen bijvoorbeeld extra taallessen bieden, of je kan een leerling mondeling toelichting bij examens geven of extra tijd om toetsteksten te lezen. Ook kan je vertaaltools invoeren voor lesstof en/of toetsen. En denk verder ook aan het aanstellen van een ankerfiguur voor leerlingen, een vast gezicht bij wie ze altijd terecht kunnen voor ondersteuning op maat en die hen bijvoorbeeld kan helpen met tekstbegrip. Er zijn al best veel mogelijkheden om zo maatwerk te bieden, vervolgscholen zijn hier nog niet altijd van op de hoogte.”

Ook op dit terrein is trouwens samenwerking met de ISK heel waardevol, voegt Heleen toe. “Het personeel van de ISK kan bijvoorbeeld advies en expertise delen over NT2-onderwijs en ondersteuning op maat bij de taalverwerving, of kan zelf een aantal uren per week op de vervolgschool werken om hier invulling aan te helpen geven.”

Investeren in leraren

“Dit alles sluit ook weer mooi aan bij een andere aanbeveling”, vult Heleen aan: “Investeer als school in de professionalisering van leraren op het vlak van tweedetaalverwerving en taalontwikkeling, zodat zij nieuwkomersleerlingen ook gericht kunnen ondersteunen in de les. Deze expertise van leraren komt uiteindelijk ook alle leerlingen ten goede. Er bestaat een goed aanbod aan trainingen en cursussen op dit vlak, en leraren kunnen hierbij dus ook putten uit de kennis en ervaring van ISK-leraren.

Ook in de lerarenopleidingen moet hier trouwens meer aandacht voor komen; elke toekomstige leraar zou al goede kennis moeten hebben over hoe de taalontwikkeling van verschillende soorten leerlingen verloopt en hoe ze hierop kunnen inspelen. Met specifieke aandacht voor NT2-onderwijs. Hier heeft de overheid echt een rol in.”

 

 

 

 

Deze foto is afkomstig uit het adviesrapport 'OKAN/ISK en daarna'.  

Voorrecht

De overheid zou tenslotte ook meer onderzoek moeten initiëren naar de schoolloopbaan van nieuwkomersleerlingen, stelt Heleen. "Hoe stromen deze leerlingen door, welke opleiding ronden ze uiteindelijk af etc. Dat is de laatste maar zeker niet minder belangrijke aanbeveling in ons rapport. Een analyse van deze data kan interessante informatie opleveren, waaruit we verbeterpunten en tips kunnen afleiden voor een betere begeleiding van de nieuwe generatie nieuwkomersleerlingen.”

Maar, zo sluit Heleen af: ook op de korte termijn, voor de huidige nieuwkomersleerlingen die (gaan) instromen is dus al zoveel te bereiken, als je als schoolleiding hier proactief mee aan de slag gaat. “Dat willen we in ons rapport echt meegeven. Ja, deze leerlingen zitten logischerwijs nog middenin hun taalontwikkelingsproces en ja ze hebben ondersteuning nodig om goed te kunnen landen en zich te kunnen doorontwikkelen, maar als school kan je goed beleid hierop voeren en dit hoeft niet heel ingewikkeld te zijn. Het kan wel een enorm verschil maken. Het is echt een voorrecht om nieuwkomersleerlingen zo in staat te stellen hun talenten te ontplooien en om dit te zien gebeuren binnen je school.”
 

 

Praktijkvoorbeelden
De komende weken delen we voorbeelden van ISK's en/of reguliere scholen die al beleid hebben dat aansluit bij een of meerdere aanbevelingen van de Taalunie. Houd hiervoor onze nieuwsbrief en website in de gaten.