Expertisecentrum Anderstaligen Groningen: ‘Expertise rond nieuwkomersleerlingen in huis halen vereiste voor vo-scholen’
18 maart 2024
“Het ECAG is gestart vanuit de overtuiging dat de schoolloopbaan van nieuwkomersleerlingen start in een ISK, maar dat het vervolg in het reguliere onderwijs minstens zo bepalend is voor hun toekomst”, vertelt Saskia. “Juist daarom willlen we kennis delen met het reguliere onderwijs over hoe je deze leerlingen goed kan begeleiden.” Linda: “Onze missie is: kennis overbrengen aan de vervolgscholen, zodat ze het zelf kunnen gaan doen.”
Het ECAG bestaat in de huidige vorm zo’n twee jaar. “Daarvoor boden we ook al expertise aan vanuit de ISK en langzaam verspreidde zich dat naar steeds meer scholen”, aldus Saskia. “Er kwamen steeds meer vragen vanuit scholen binnen, omdat het aantal doorstromende nieuwkomersleerlingen groeit en meer reguliere scholen hiermee te maken krijgen. De urgentie werd steeds meer gevoeld.” “Als expertisecentrum bieden we nu een divers aanbod aan ondersteuning”, vult Linda aan. “En op dit moment delen we dit met meer dan dertig scholen binnen Groningen Stad.”
Samen optrekken in de begeleiding
De belangrijkste vorm van ondersteuning die het ECAG biedt, is ambulante begeleiding. Linda: “ISK-docenten worden dan voor 0,1 of 0,2 fte gedetacheerd op reguliere vo-scholen en begeleiden daar als taal- en ondersteuningsmedewerker nieuwkomersleerlingen die zijn doorgestroomd. Ze bieden deze leerlingen ondersteuning op diverse vlakken, bijvoorbeeld bij de taalverwerving, maar ook op het vlak van toetsvoorbereiding en huiswerkbegeleiding, sociaal-emotionele ontwikkeling, welbevinden en gewenning aan het Nederlandse schoolsysteem.” Eerder werd vooral gewerkt via een vast taalloket, waar de ambulant begeleiders vanuit de ISK een middag aanwezig waren. “Dat voelde soms een beetje als een verplichting voor leerlingen”, aldus Linda, “en soms moesten ze wachten tot het loket open was, terwijl ze direct een vraag of behoefte hadden. Het werkt beter nu de ambulant begeleiders meer tijd op de reguliere scholen aanwezig zijn en leerlingen ook adhoc om hulp kunnen vragen. Ze hebben daarnaast vaste uren met hun (taal)ondersteuner. We proberen dit alles zoveel mogelijk te verweven in het lesrooster; soms is dat wel een lastige puzzel.”
“Hierbij is het voor ons heel belangrijk dat de persoon die we detacheren naast iemand van de reguliere school staat. Dat ze steeds meer samen optrekken en ook kennis uitwisselen”, onderstreept Saskia. “Volgend schooljaar willen we binnen het vo gaan werken met een schakelarrangement. De term ‘ambulant begeleider’ wordt vervangen door de term ‘vervolgschoolcoach’. Deze vervolgschoolcoach wordt gekoppeld aan een ankerfiguur binnen de ontvangende vo-school; een docent of leerlingbegeleider die zich gespecialiseerd heeft in NT2 of dit wil gaan doen. Na ongeveer een half jaar hopen we dat de ankerfiguur voldoende expertise heeft om het geheel over te nemen van de vervolgschoolcoach en om de kennis verder binnen de school te verspreiden. Deze werkwijze wordt op dit moment hier in het primair onderwijs al toegepast. De vervolgschoolcoach po geeft in samenspraak met de intern begeleider van de ontvangende po-school vanaf het begin vorm aan zowel de doorlopende leerlijn, de warme overdracht als de begeleiding van een leerling in het reguliere onderwijs. Ook organiseert de vervolgschoolcoach scholingen voor de ontvangende scholen op het gebied van NT2.”
Kennisnetwerk
De ambitie van het ECAG reikt sowieso verder dan het bieden van alleen ambulante begeleiding binnen de scholen, vertelt Saskia. “We willen vervolgscholen ook ondersteuning bieden bij het organiseren van een goede warme overdracht tussen hen en de ISK en bij het organiseren van een intake. Er is nog winst te behalen op dit vlak; we merken dat reguliere scholen hier niet altijd voldoende kennis over en tijd voor hebben, zeker met de instroom van meer nieuwkomersleerlingen. En zo’n goede warme overdracht waarbij kennis over deze leerlingen, hun talenten en hun historie wordt opgedaan en verspreid, is heel belangrijk. Nu krijgen we soms van oud-ISK-leerlingen terug dat docenten van de vervolgschool van te voren niets wisten over hun (nieuwkomers)achtergrond en dat deze leerlingen zich hierdoor soms verloren voelden en de lessen niet altijd snapten.”
Het ECAG fungeert daarnaast ook als vraagbaak voor scholen op allerlei terreinen - bijvoorbeeld op het vlak van taalverwerving, cultureel en traumasensitief handelen, hulp bij niveaubepaling en sociaal-emotionele ondersteuning. Verder biedt het presentaties en workshops aan scholen en docententeams. Saskia: “Op basis van de behoeften en vragen van scholen bepalen we de thematiek en halen we soms ook externe organisaties hiernaartoe. Vervolgscholen zijn vaak heel druk, ze kunnen zich niet uitgebreid verdiepen in het aanbod, daar kunnen wij bij helpen. Onlangs hebben we een onderwijsmiddag vo georganiseerd voor alle rectoren en directeuren vo in Groningen Stad over hoe je taalbeleid kunt ontwikkelen. Dit soort middagen zijn ook weer een kans om de urgentie aan te geven om hiermee aan de slag te gaan. We hebben cijfers laten zien over hoeveel nieuwkomersleerlingen scholen kunnen verwachten, dat was toch weer een eyeopener voor sommigen. Op dit soort middagen zie je echt de uitwisseling tussen scholen ontstaan, ze delen aanpakken en goede voorbeelden. We zijn ook bezig om een kennisnetwerk vorm te geven in Groningen Stad, om scholen verder met elkaar in contact te brengen.”
Lokale aanpak
Een lokale aanpak werkt hierbij het best, aldus Linda. “Wil je de samenwerking tussen ISK en regulier onderwijs via een kenniscentrum van de grond brengen, dan zou dat een van de belangrijkste tips zijn: organiseer het lokaal. Als ISK hebben wij ook geen netwerk in andere plaatsen of regio’s, daar hebben ze vaak weer een eigen ISK. Je wil ook niet in elkaars vaarwater zitten.” “En je kan dan ook de personele lasten verdelen”, voegt Saskia toe. “Wij zouden bijvoorbeeld niet de hele provincie kunnen voorzien van vervolgschoolcoaches, dan hebben we zelf te weinig docenten voor de klas. Houd het dus klein, en begin ook klein. Als je maar begint met bijvoorbeeld ambulante begeleiding op een school, dan breidt het zich vaak vanzelf uit. Je bouwt steeds meer een netwerk op.”
Een andere tip van Linda is om duidelijk de gezamenlijke verantwoordelijkheid van ISK en regulier onderwijs uit te spreken, alsook de verwachtingen die je van elkaar hebt. “Soms wordt toch nog onterecht gedacht: jullie zijn het expertisecentrum, jullie gaan alles oplossen. Of een leerling komt er wel met alleen extra ondersteuning vanuit de ISK. Daarnaast worden we soms last-minute ingeschakeld, maar wij kunnen ook niet altijd flexibel zijn. Over dit soort dingen moet je helder zijn naar elkaar toe.”
Saskia en Linda vinden dat er eigenlijk meer structurele middelen nodig zijn om een kenniscentrum als het ECAG succesvol te kunnen laten zijn.’ “Scholen kopen bij ons de fte’s in, maar dit is niet dekkend voor het ECAG. De coördinatie van ons centrum wordt deels betaald vanuit eigen maar tijdelijke middelen vanuit de ISK en deels vanuit een tijdelijk budget van het samenwerkingsverband po. En daarnaast putten we uit subsidie die OCW beschikbaar heeft gesteld voor kennisdeling rond nieuwkomersonderwijs in deze regio, maar dat is ook tijdelijk. Met structurele middelen kun je dit soort initiatieven borgen.”
En dat is belangrijk, zo onderstrepen Linda en Saskia, want: initiatieven zoals het ECAG lijken te leiden tot een betere begeleiding van nieuwkomersleerlingen in het vo. Linda: ‘We hebben veel tussentijdse evaluaties met zowel scholen als met leerlingen over hoe het gaat en hoe ze onze ondersteuning ervaren, en dat is meestal positief. Natuurlijk blijft het lastig te meten of onze ondersteuning effectief is. Want: wanneer is dit zo, als de cijfers omhoog gaan, als een leerling gelukkig is of de school tevreden? En hoe weten we wat onze bijdrage hier dan aan is? In de toekomst willen we leerlingen nog meer volgen en kijken of we dit soort dingen beter in kaart kunnen brengen. Voor nu zijn we vooral heel blij dat we steeds meer en intensievere contacten met de reguliere scholen in onze regio hebben, dat er echt een netwerk ontstaat en dat de kennis en expertise die we delen rond de begeleiding van nieuwkomersleerlingen, steeds meer opgebouwd en geborgd wordt.”
Meer praktijkvoorbeelden |