Onderwerp
Vmbo
De grote behoefte aan goede vakmensen, alsook het streven om het beste uit leerlingen te halen, vragen om een sterk vmbo. Zowel door de vo-sector als politiek zijn en worden stappen gezet om te komen tot meer eigentijds, aantrekkelijker en uitdagender vmbo-onderwijs dat leerlingen goed voorbereidt op de arbeidsmarkt en samenleving.
Wat speelt er?Wat speelt er algemeen
De beroepsgerichte leerwegen in het vmbo kampen al geruime tijd met een terugval in het aantal leerlingen, door de krimp, maar ook door maatschappelijke ontwikkelingen als opwaartse druk en het vaak nog negatieve imago van het (voorbereidend) beroepsonderwijs en de daaropvolgende beroepen.
Tegelijkertijd zien we grote tekorten aan goede vakmensen in sectoren als techniek, horeca, zorg en ‘groen’. En ook dat leerlingen – door de opwaartse druk – nu niet altijd in de onderwijssoort terecht komen die het beste bij hen en hun talenten past.
Om het tij te helpen keren wordt erop ingezet om een beter, realistischer beeld van het vmbo en de toekomstkansen die je ermee hebt neer te zetten, onder andere via het Expertisepunt LOB. Daarnaast wordt - vanuit Sterk Beroepsonderwijs en Sterk Techniekonderwijs - gewerkt aan het verder versterken van het vmbo-onderwijs. Zowel door de vo-sector als politiek zijn en worden stappen gezet om te komen tot meer eigentijds, aantrekkelijker en uitdagender vmbo-onderwijs voor leerlingen.
Zo zijn in 2016 de beroepsgerichte programma’s vereenvoudigd, verduidelijkt en geactualiseerd. Er zijn 10 nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s ontwikkeld die in 2017 door alle vmbo-scholen zijn ingevoerd. Daarnaast hebben met de ‘Wet doorlopende leerroutes vmbo-mbo’ vmbo-scholen en mbo-instellingen vanaf 1 augustus 2020 de mogelijkheid gekregen om een gezamenlijk vijf- of zesjarig onderwijsprogramma in te richten en vernieuwend onderwijs op maat aan jongeren te bieden van het vmbo tot en met het mbo-diploma.
Vijfjarig vmbo
Tijdens het Kamerdebat van 27 juni j.l. over het vmbo is er gesproken over het uitwerken van verschillende varianten van een verlengd vmbo. OCW werkt vier varianten voor een vijfjarig vmbo uit. Daarbij wordt het oriëntatiejaar waarvan nu een pilot loopt binnen het mbo, betrokken. De VO-raad heeft contact met zijn leden over het versterken van het vmbo.
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in 2023 maakte de MBO raad een overzicht van de feiten rondom het vijfjarig vmbo. In het discussiestuk 'De toekomst van ons onderwijs' roept de VO-raad samen met de MBO raad en de VH voor een betere doorlopende leerlijn. Een vijfjarig vmbo is daarbij onderdeel van gesprek.
Nieuwe leerweg en praktijkgerichte programma's
Een van de kabinetsplannen was ook om de gemengde en theoretische leerweg in het vmbo per 1 augustus 2024 samen te voegen tot een ‘nieuwe leerweg’. Belangrijk onderdeel van deze nieuwe leerweg zou dan een praktijkgericht programma zijn, waarbij leerlingen aan de slag gaan met realistische opdrachten van bedrijven of organisaties.
Eind 2022 maakte minister Wiersma echter bekend dat de invoering van deze nieuwe leerweg voorlopig wordt uitgesteld, maar dat de invoering van de praktijkgerichte programma’s wel doorgaat. Scholen die dit willen, mogen vanaf het schooljaar 2024-2025 praktijkgerichte programma’s aanbieden als erkend examenvak in het vrije deel van de gemengde en de theoretische leerweg vmbo. Van 2020 tot 2024 is een pilot uitgevoerd met zo’n 150 scholen die de praktijkgerichte programma's hebben doorontwikkeld en beproefd.
De VO-raad is positief over het besluit om door te gaan met de praktijkgerichte programma’s in de gemengde en theoretische leerweg. Meer praktijkgericht onderwijs in deze leerwegen draagt ons inziens bij aan een sterker, aantrekkelijker vmbo, talentontwikkeling van leerlingen en een betere aansluiting op mbo en havo.
Versterking vmbo techniekonderwijs
Sinds 2018 is er daarnaast jaarlijks structureel 100 miljoen euro beschikbaar specifiek voor de versterking van het techniekonderwijs op het vmbo. De eerste jaren is het geld toegekend aan vmbo-scholen met een techniekafdeling. Met dit geld konden zij in de regio - ook bij leerlingendaling - een dekkend, kwalitatief hoogstaand aanbod aan techniekonderwijs blijven aanbieden. Scholen konden het geld bijvoorbeeld investeren in personeel, materieel, (nieuwe) keuzevakken of samenwerking met het bedrijfsleven.
Tussen 2020 en 2024 worden de middelen op basis van de subsidieregeling ‘Sterk Techniekonderwijs’ ingezet voor de uitvoering van regionale plannen van vmbo-scholen, mbo-instellingen, het bedrijfsleven en regionale overheid. In alle 78 regio’s zijn hiervoor plannen ontwikkeld en tot uitvoering gebracht. Helaas heeft de coronapandemie wel voor tegenwind gezorgd, doordat veel geplande activiteiten (zoals gastlessen, bedrijfsbezoeken, kennismakingsactiviteiten e.d.) niet door konden gaan. Hierdoor zijn in de regio’s zorgen ontstaan of de verplichte cofinanciering van 10% vanuit het bedrijfsleven wel haalbaar is. De minister heeft inmiddels besloten om het totale percentage over vier jaar bij te stellen naar 7,5%, waarbij wel de ambitie gehandhaafd blijft. De regeling wordt hierop aangepast.
In het najaar van 2022 zal de minister een nadere visie geven op het beroepsonderwijs en aangeven hoe de middelen voor het technisch vmbo na afronding van de huidige subsidieperiode (2024) zullen worden ingezet.